Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 juni 1997
gepubliceerd op 13 september 1997

Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1995 tot invoering van een handvest van de sociaal verzekerde

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022622
pub.
13/09/1997
prom.
25/06/1997
ELI
eli/wet/1997/06/25/1997022622/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JUNI 1997. Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1995 tot invoering van een handvest van de sociaal verzekerde (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2, eerste lid, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van een handvest van de sociaal verzekerde worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het 1°, b) wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) alle regelingen bedoeld onder a) waarvan de toepassing is uitgebreid tot de personen tewerkgesteld in de openbare sector, en de regelingen van de openbare sector die een gelijkwaardige functie vervullen als de regelingen bedoeld onder a); »;

B) het 2°, a) wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) de ministeries, de openbare instellingen van sociale zekerheid alsook elke instelling, overheid of elke rechtspersoon van publiek recht die prestaties van de sociale zekerheid toekent; »;

C) in 2°, b) worden tussen de woorden « de sociale secretariaten voor werkgevers » en « , die erkend zijn om mee te werken » de woorden « en de tariferingsdiensten van de apothekersverenigingen » ingevoegd;

D) in 2° wordt een onderdeel d) toegevoegd, luidend als volgt : « d) de personen die door de in a), b) en c) bedoelde instellingen van sociale zekerheid worden belast met het bijhouden van een bijzonder repertorium van de personen bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid »;

E) het 7° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° « sociaal verzekerden » : de natuurlijke personen die recht hebben op sociale prestaties, er aanspraak op maken of er aanspraak op kunnen maken, hun wettelijke vertegenwoordigers en hun gemachtigden; »;

F) het lid wordt aangevuld als volgt : « 8° « beslissing » : de eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een instelling van sociale zekerheid en die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer sociaal verzekerden. »

Art. 3.In artikel 2, tweede lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het 7° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° « sociaal verzekerden »; » B) het lid wordt aangevuld als volgt : « 8° « beslissing ». ».

Art. 4.Het Nederlandse opschrift van Hoofdstuk II van dezelfde wet wordt vervangen door het volgende opschrift : « Verplichtingen van de instellingen van sociale zekerheid ».

Art. 5.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin van het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De instellingen van sociale zekerheid zijn verplicht aan de sociaal verzekerde die daar schriftelijk om verzoekt, alle dienstige inlichtingen betreffende zijn rechten en verplichtingen te verstrekken en uit eigen beweging de sociaal verzekerde alle bijkomende informatie te verschaffen die nodig is voor de behandeling van zijn verzoek of het behoud van zijn rechten, onverminderd het bepaalde in artikel 7. »; 2° het derde lid wordt vervangen door het volgende lid : « Deze inlichting moet nanwkeurig en compleet zijn om de betrokken sociaal verzekerde toe te laten al zijn rechten en verplichtingen uit te oefenen.»; 3° de woorden « dertig werkdagen » en « dertig dagen » worden vervangen door de woorden « vijfenveertig dagen ».

Art. 6.In artikel 4 van dezelfde wet wordt het woord « ieder » vervangen door de woorden « ieder sociaal verzekerde ».

Art. 7.In artikel 5 van de dezelfde wet worden de woorden « bevoegde instelling » vervangen door de woorden « bevoegde instelling van sociale zekerheid ».

Art. 8.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 6.- De instellingen van sociale zekerheid moeten zich in hun betrekkingen met de sociaal verzekerde, in welke vorm deze ook plaatsvinden, in een voor het publiek begrijpelijke taal uitdrukken. »

Art. 9.Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 8.- De sociale prestaties worden toegekend, hetzij ambtshalve telkens wanneer dit materieel mogelijk is, hetzij op schriftelijk verzoek.

De Koning bepaalt wat onder « materieel mogelijk » moet worden verstaan. ».

Art. 10.In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Onverminderd specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen, wordt het verzoek ondertekend door de betrokkene ingediend bij de instelling van sociale zekerheid die tot taak heeft het te onderzoeken.»; 2° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « De Koning kan bijkomende modaliteiten vaststellen of bepalen in welke gevallen geen ontvangstbewijs moet worden afgegeven.»; 3° in het derde lid worden de woorden « bevoegde instelling » vervangen door de woorden « bevoegde instelling van sociale zekerheid »;4° het vijfde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Koning bepaalt welk verzoek ingediend met het oog op het verkrijgen van een voordeel dat onder een stelsel van sociale zekerheid ressorteert, geldt als een verzoek tot het verkrijgen van hetzelfde voordeel ten laste van een ander stelsel.Hij, stelt eveneens vast wat onder « stelsel van sociale zekerheid » moet worden verstaan. »

Art. 11.In artikel 10 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid werdt vervangen door het volgende lid : « Onverminderd de in specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen vastgestelde kortere termijnen en onverminderd de wet van 25 juli 1994 tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten met het oog op een snellere afwerking van de dossiers, beslist de instelling van sociale zekerheid binnen vier maanden na de ontvangst van het verzoek of na het feit dat aanleiding geeft tot het ambtshalve onderzoek die in artikel 8 zijn beoogd.»; 2° het tweede lid werdt vervangen door het volgende lid : « Indien de termijn vier maanden is en de instelling binnen die termijn geen beslissing kan nemen deelt ze dit aan de verzoeker mede, met vermelding van de redenen.»; 3° in het derde lid werden de woorden « sociale instelling » vervangen door de woorden « instelling van sociale zekerheid »;4° in het vierde lid worden de woorden « honderdtachtig werkdagen vervangen door de woorden « acht maanden »;5° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden : « De termijnen van vier of acht maanden worden geschorst zolang de betrokkene of een buitenlandse instelling geen volledig gevolg hebben gegeven aan door de instelling van sociale zekerheid gevraagde inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het nemen van een beslissing. De bepalingen van het tweede en derde lid verlengen de bovenvermelde termijn van vier of acht maanden niet.

De Koning bepaalt voor welke regelingen van sociale zekerheid of gedeelten daarvan, een beslissing over dezelfde rechten genomen ingevolge een onderzoek op de wettelijkheid van de uitbetaalde prestaties niet als een beslissing wordt beschouwd voor de toepassing van het eerste lid. »

Art. 12.In artikel 11 van dezelfde wet wordt voor het eerste lid het volgende lid ingevoegd : « De instelling van sociale zekerheid die een verzoek moet behandelen, verzamelt uit eigen beweging alle ontbrekende inlichtingen om de rechten van de sociaal verzekerde te kunnen beoordelen. ».

Art. 13.Een artikel 11bis wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 11bis.-De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad, afwijking verlenen van de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 indien de in bepaalde takken van de sociale zekerheid geldende procedures ten minste gelijkwaardige waarborgen bieden voor de sociaal verzekerde. ».

Art. 14.Artikel 12 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 12.- Onverminderd de in specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen vastgestelde kortere termijnen en onverminderd de wet van 25 juli 1994 tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten met het oog op een snellere afwerking van de dossiers, worden de prestaties uitgekeerd uiterlijk binnen vier maanden na de kennisgeving van de beslissing tot toekenning en ten vroegste vanaf de dag waarop de uitbetalingsvoorwaarden vervuld zijn.

In de gevallen waarin een regeling bepaalt dat de toegekende prestatie slechts éénmaal per jaar wordt uitbetaald, wordt deze betaling geacht gedaan te zijn in overeenstemming met het voorgaand lid, zo ze werd verricht in de loop van het jaar waarop ze betrekking heeft of ten laatste eind februari van het daaropvolgende jaar.

Geschiedt de betaling niet binnen de termijn bepaalde in het eerste lid of in de loop van het jaar zoals bepaald in het tweede lid, dan brengt de instelling van sociale zekerheid belast met de uitbetaling van de prestaties de verzoeker hiervan op de hoogte, met vermelding van de redenen van de vertraging, zulks onverminderd het recht van de verzoeker om zijn zaak voor het bevoegde rechtscollege te brengen.

Zolang de betaling niet is gedaan, wordt de verzoeker om de vier maanden van de redenen van de vertraging in kennis gesteld.

De Koning kan de termijn van vier maanden bepaalde in het eerste lid tijdelijk verlengen tot ten hoogste acht maanden. »

Art. 15.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « artikelen 11 en 12 » vervangen door de woorden « artikelen 10 en 11 »;2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Onverminderd de eventuele verplichting de sociaal verzekerde in kennis te stellen van een gemotiveerde beslissing in een voor het publiek begrijpelijke taal, kan de Koning bepalen onder welke voorwaarden categorieën van beslissingen die door of met behulp van informaticaprogramma's worden genomen, bij het ontbreken van akte, geacht kunnen worden intern uitdrukkelijk gemotiveerd te zijn.»

Art. 16.In artikel 14, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° het adres van de bevoegde rechtscolleges »;

B) in het 4° worden de woorden « de bepalingen » vervangen door de woorden « de inhoud »

Art. 17.In artikel 15, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 3° worden de woorden « de tekst » vervangen door de woorden « de inhoud »;2° in het 5° worden de woorden « de mogelijkheid » vervangen door de woorden « in voorkomend geval, de mogelijkheid ».

Art. 18.Artikel 16 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 16.- Onverminderd specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen geschiedt de kennisgeving van een beslissing bij gewone brief of bij de overhandiging van een geschrift aan de belanghebbende.

De Koning kan de gevallen bepalen waarin de kennisgeving bij een ter post aangetekende brief moet geschieden, evenals de toepassingsmodaliteiten van deze kennisgeving. »

Art. 19.In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer vastgesteld wordt dat de beslissing aangetast is door een juridische of materiële vergissing, neemt de instelling van sociale zekerheid op eigen initiatief een nieuwe beslissing die uitwerking heeft op de datum waarop de verbeterde beslissing had moeten ingaan, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake verjaring.»; 2° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « Het vorige lid is niet van toepassing indien de sociaal verzekerde weet of moest weten, in de zin van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, dat hij geen recht heeft of meer heeft op het gehele bedrag van een prestatie.»

Art. 20.Artikel 18 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 18.- Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake verjaring, kan de instelling van sociale zekerheid haar beslissing intrekken en een nieuwe beslissing nemen binnen de termijn voor het instellen van een voorziening bij het bevoegde rechtscollege of, indien de voorziening reeds is ingesteld, tot aan de sluiting van de debatten, wanneer : 1° op de datum waarop de prestatie is ingegaan, het recht door een wettelijke of reglementaire bepaling is gewijzigd;2° een nieuw feit of nieuw bewijsmateriaal dat een terugslag heeft op de rechten van de verzoeker, tijdens het geding wordt ingeroepen;3° vastgesteld wordt dat de administratieve beslissing aangetast is door een onregelmatigheid of een materiële vergissing.».

Art. 21.Een artikel 18bis wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 18bis.- De Koning bepaalt voor welke regelingen van sociale zekerheid of gedeelten daarvan, een beslissing over dezelfde rechten genomen ingevolge een onderzoek op de wettelijkheid van de uitbetaalde prestaties, niet als een nieuwe beslissing wordt beschouwd voor de toepassing van de artikelen 17 en 18. ».

Art. 22.In artikel 19 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid : a) wordt het woord « geschillengerecht » vervangen door het woord « rechtscollege »;b) wordt het woord « bestuursrechtelijke » vervangen door het woord « reglementaire »;2° in het tweede lid werden de woorden « onverminderd de bestaande wettelijke bepalingen » vervangen door de woorden « onverminderd specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen »;3° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad, bepalen dat dit artikel niet van toepassing is op de regelingen van sociale zekerheid die een specifieke herzieningsprocedure kennen.».

Art. 23.In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in het eerste lid : 1° tussen de woorden « Onverminderd » en « de bepalingen van de wet van 25 juli 1994 » worden de woorden « gunstiger wettelijke of reglementaire bepalingen en » ingevoegd;2° in de Franse tekst werden de woorden « bénéficiaires sociaux » vervangen door de woorden « bénéficiaires assurés sociaux »;3° de woorden « de instelling « werden vervangen door de woorden « een instelling »; B) het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « Indien de Koning, in toepassing van artikel 11bis een bijzondere procedure erkent, bepaalt Hij de voorwaarden waaronder de interesten worden toegekend, de schuldenaar van de interesten en het tijdstip waarop de interest ingaat. »;

C) het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « De interesten van rechtswege bedoeld in het eerste lid, zijn niet verschuldigd op het verschil tussen enerzijds het bedrag van de voorschotten betaald omdat de instelling niet over de noodzakelijke informatie beschikt om een definitieve beslissing te nemen en anderzijds het bedrag dat voortvloeit uit de definitieve beslissing, indien deze voorschotten negentig procent of meer bedragen van het bedrag dat verschuldigd is op basis van de definitieve beslissing. ».

Art. 24.In de Nederlandse tekst van artikel 21 van dezelfde wet wordt het woord « rente » vervangen door het woord « interest ».

Art. 25.Een artikel 21bis wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 21bis.- De Koning kan, voor de toepassing van de artikelen 20 en 21, de modaliteiten inzake de berekening van de interest bepalen.

Hij kan tevens het interesttarief bepalen zonder dat deze lager mag zijn dan het gewoon tarief der voorschotten boven plafond vastgesteld door de Nationale Bank.

De Koning kan, voor de toepassing van artikel 21, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad, het niet afleggen door de schuldenaar van een verklaring die is voorgeschreven door een bepaling die aan de sociaal verzekerde werd medegedeeld, gelijkstellen met arglist, bedrog of bedrieglijke handelingen. Deze verklaring kan door een wets- of reglementaire bepaling voorgeschreven worden of voortvloeien uit een vroeger aangegane verbintenis. ».

Art. 26.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aagebracht : 1° in § 1 worden de woorden « onverminderd de regels » vervangen door de woorden « onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen » ;2° in de Franse tekst van § 3 wordt het woord « vol » vervangen door het woord « dol » ;3° in de Franse tekst van § 4 wordt het woord « versées » vervangen door het woord « payées » ;4° het artikel wordt aangevuld met een § 5 : « § 5.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad, bepalen dat de §§ 1 tot 4 van dit artikel niet van toepassing zijn op bepaalde regelingen van sociale zekerheid. ».

Art. 27.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 23.- Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke wetgevingen moet tegen de beslissingen van de instellingen van sociale zekerheid die bevoegd zijn voor de toekenning, betaling of de terugvordering van prestaties, op straffe van verval, beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de kennisgeving van die beslissingen of na de kennisneming van de beslissing door de sociaal verzekerde indien geen kennisgeving plaatshad.

Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke wetgevingen moet elk beroep tot erkenning van een recht tegen een instelling van sociale zekerheid ook worden ingesteld op straffe van verval, binnen drie maand na de vaststelling van het in gebreke blijven van de instelling. ».

Art. 28.Artikel 2, eerste lid, 1°, b), van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) alle regelingen bedoeld onder a), waarvan de toepassing is uitgebreid tot de personen tewerkgesteld in de openbare sector, en de regelingen van de openbare sector die een gelijkwaardige functie vervullen als de regelingen bedoeld onder a); ».

Art. 29.Deze wet heeft uitwerking op 1 januari 1997.

De bepalingen van het artikel 2, A), hebben echter uitwerking op 1 januari 1997 enkel voor de regelingen van de gezondheidszorg en de pensioenen van de openbare sector bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. Voor de andere regelingen treden ze in werking op 1 januari 1999.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 juni 1997.

Van Koningswege : De vice-eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, P. MAYSTADT De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^