Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 maart 1998
gepubliceerd op 18 april 1998

Wet tot wijziging van het syndicaal statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998000203
pub.
18/04/1998
prom.
25/03/1998
ELI
eli/wet/1998/03/25/1998000203/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 1998. Wet tot wijziging van het syndicaal statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht

Art. 2.Artikel 24/10 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, ingevoegd bij de wet van 24 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 24/10.Onverminderd artikel 24/3, 4°, 8° en 9°, mogen de personeelsleden aansluiten bij beroepsverenigingen naar keuze. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps

Art. 3.Artikel 1, tweede lid, van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het personeel bedoeld in het eerste lid mag aansluiten hetzij bij een professionele syndicale organisatie van het rijkswachtpersoneel, hetzij bij een syndicale organisatie die aangesloten is bij een in de Nationale arbeidsraad vertegenwoordigde syndicale organisatie. »

Art. 4.Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 juli 1992 en 9 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 5.Wordt geacht representatief te zijn om te zetelen in het onderhandelingscomité bedoeld in artikel 3 : 1° elke syndicale organisatie erkend in de zin van artikel 12 die aangesloten is bij een syndicale organisatie die in de Nationale arbeidsraad vertegenwoordigd is;2° de in de zin van artikel 12 erkende syndicale organisatie die het grootst aantal bijdrageplichtige leden in actieve dienst telt onder de andere syndicale organisaties dan die bedoeld in 1°.»

Art. 5.In artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 9 december 1994 en 10 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede en het derde lid van § 2 worden opgeheven;2° het vierde lid van § 2, dat het tweede lid wordt, wordt aangevuld als volgt : « in de plaats van de syndicale organisatie die tot dan toe het grootst aantal bijdrageplichtige leden in actieve dienst telde.De vergelijking wordt gemaakt aan de hand van een onderzoek dat plaatsvindt naar aanleiding van het onderzoek van de nieuwe aanvraag. »; 3° er wordt in hetzelfde artikel een § 2bis ingevoegd luidend als volgt : « § 2bis.De Koning bepaalt het begrip "bijdrageplichtig lid". »

Art. 6.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt 4° vervangen door de volgende bepaling : « 4° die in geen enkele vorm verbonden zijn met een andere syndicale organisatie erkend met toepassing van dit artikel;»; 2° in het eerste lid wordt 5° vervangen door de volgende bepaling : « 5° die, met uitzondering van de syndicale organisaties aangesloten bij een syndicale organisatie die vertegenwoordigd is in de Nationale arbeidsraad : - uitsluitend de in artikel 1 bedoelde personeelsleden of op rust gestelde personeelsleden als leden groeperen; - in geen enkele vorm verbonden zijn met organisaties die andere belangen verdedigen dan die van de in artikel 1 bedoelde personeelsleden of op rust gestelde personeelsleden of hun rechthebbenden; - hun statuten en de lijst van hun verantwoordelijke leiders aangetekend toezenden aan de minister van Binnenlandse Zaken. » ; 3° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Zij blijven slechts erkend zolang zij voldoen aan de in het eerst lid, 1° tot 4° of 5°, naar gelang van het geval, vastgestelde voorwaarden.De in het eerste lid, 5°, bedoelde syndicale organisaties moeten bovendien, binnen de maand, aan de minister van Binnenlandse Zaken de wijzigingen doen kennen welke in hun statuten of in de lijst van hun verantwoordelijke leiders worden aangebracht. »

Art. 7.In artikel 16 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1992, worden de woorden "de artikelen 24/9 en 24/10" vervangen door de woorden "het artikel 24/9".

Art. 8.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk VIIIbis ingevoegd, houdende een artikel 16bis, luidend als volgt : « Hoofdstuk VIIIbis. - Werking van de syndicale organisaties

Art. 16bis.Het is de syndicale organisaties die zich kenbaar maken als syndicale organisatie van het rijkswachtpersoneel, verboden werkingsfondsen te verwerven door middel van gelijk welke ronselpraktijk. De niet-naleving ervan leidt tot de intrekking van de erkenning van de syndicale organisatie. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen

Art. 9.In artikel 1, a), van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989, worden de woorden "het operationeel korps van de rijkswacht" geschrapt.

Art. 10.Artikel 2, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt : « 6° ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in artikel 1 van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, de organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, 1° of 2°, van die wet. » Inwerkingtreding - Slotbepaling

Art. 11.Deze wet treedt in werking op 19 november 1998 met uitzondering van de artikelen 2 en 3 en het derde lid van dit artikel, die in werking treden de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Vanaf 19 november 1998 en onverminderd artikel 11, § 2, van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, zoals gewijzigd bij deze wet, is de syndicale organisatie die op grond van het bij toepassing van artikel 11, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, in 1998 gevoerde onderzoek, het grootst aantal bijdrageplichtige leden in actieve dienst telt, de representatieve syndicale organisatie bedoeld in artikel 5, 2°, van dezelfde wet.

De commissie bedoeld in voormeld artikel 11, § 1, eerste lid, gaat daartoe bij het in 1998 gevoerde onderzoek na welke de syndicale organisatie is die het grootst aantal bijdrageplichtige leden in actieve dienst telt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

(1) Zitting 1996-1997 : Senaat : Parlementaire stukken.- Wetsvoorstel van mevrouw Lizin en de heer Pinoie, nr. 1-502/1. - Amendementen, nr. 1-502/2 tot 4.

Zitting 1997-1998 : Senaat : Parlementaire stukken. - Verslag, nr. 1-502/5. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-502/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-502/7.

Parlementaire Handelingen. - Vergadering van 23 oktober 1997.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 1260/1. - Amendementen, nr. 1260/2 en 3. - Verslag, nr. 1260/4. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1260/5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1260/6.

Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie, nr. 1-82/25 (Senaat), nr. 82/25-1995 (B.Z.).

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Kamer, nr. 1-502/8. - Verslag, nr. 1-502/9. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-502/10. Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp, nr. 1-502/11.

Parlementaire Handelingen. - Vergadering van 5 maart 1998.

^