Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 januari 2010
gepubliceerd op 09 februari 2010

Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen wat de rechtsmiddelen tegen bepaalde beslissingen van het toezichthoudend orgaan en de veiligheidsinstantie betreft

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2010014024
pub.
09/02/2010
prom.
26/01/2010
ELI
eli/wet/2010/01/26/2010014024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

26 JANUARI 2010. - Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen wat de rechtsmiddelen tegen bepaalde beslissingen van het toezichthoudend orgaan en de veiligheidsinstantie betreft (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleiding

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Ze voorziet : - in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering; - in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2004/49/EG van het Europees parlement en de raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad inzake de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (« Spoorwegveiligheidsrichtlijn »), gewijzigd bij richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008; - in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen; - in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur

Art. 2.In titel II, hoofdstuk VI van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur wordt afdeling 3/1, ingevoegd bij de wet van 26 januari 2010 aangevuld met een artikel 66/2, luidende : «

Art. 66/2.Op straffe van onontvankelijkheid, die door het hof van beroep te Brussel van rechtswege kan worden uitgesproken, wordt het in het artikel 66/1 bedoelde beroep ingesteld binnen de termijn van een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing of, voor de belanghebbende personen aan wie de beslissing niet diende te worden betekend, binnen een termijn van een maand vanaf de bekendmaking, door het toezichthoudend orgaan, van de bedoelde beslissing in het Belgisch Staatsblad.

Het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing wat de procedure betreft, behalve indien de bepalingen van deze wet ervan afwijken.

Behalve ingeval het beroep gericht is tegen een beslissing van het toezichthoudende orgaan die op grond van artikelen 63, § 3, en 64 een administratieve boete oplegt, heeft het beroep geen schorsende werking, maar het hof kan, ambtshalve of volgend op een behoorlijk gemotiveerd verzoek van een of andere partij in de inleidende dagvaarding, de schorsing van de bestreden beslissing bevelen.

Het hof doet uitspraak over het verzoek tot schorsing, uiterlijk binnen de tien dagen die volgen op de inleiding van de zaak, behoudens uitzonderlijke, door het hof gemotiveerde, omstandigheden die verband houden met de eerbiediging van de rechten van verdediging.

Uiterlijk op de dag van de inleiding van de zaak, deelt het toezichthoudend orgaan aan de eiser en aan het hof een kopie mee van het administratief dossier. ». HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen

Art. 3.In titel II, hoofdstuk II van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen wordt afdeling 2/1, ingevoegd bij de wet van 22 december 2008 en gewijzigd bij de wet van 26 januari 2010, aangevuld met een artikel 14/6, luidende : «

Art. 14/6.Op straffe van onontvankelijkheid, die door het hof van rechtswege kan worden uitgesproken, wordt het in het artikel 14/5 bedoelde beroep ingesteld binnen een termijn van een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing of, voor de belanghebbende personen aan wie de beslissing niet diende te worden betekend, binnen een termijn van een maand vanaf het zich voordoen van het feit dat hun belang om tussen te komen aantoont.

Het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing wat de procedure betreft, behalve indien de bepalingen van deze wet ervan afwijken.

Het beroep heeft geen schorsende werking, maar het hof kan, ambtshalve of volgend op een behoorlijk gemotiveerd verzoek van een of andere partij in de inleidende dagvaarding, de schorsing van de bestreden beslissing bevelen.

Het hof doet uitspraak over het verzoek tot schorsing, uiterlijk binnen de tien dagen die volgen op de inleiding van de zaak, behoudens uitzonderlijke, door het hof gemotiveerde, omstandigheden die verband houden met de eerbiediging van de rechten van verdediging.

Uiterlijk op de dag van de inleiding van de zaak, deelt de veiligheidsinstantie aan de eiser en aan het hof een kopie mee van het administratief dossier. ».

Art. 4.In titel II, hoofdstuk II van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen wordt afdeling 2/1, ingevoegd bij de wet van 22 december 2008 en gewijzigd bij de wet van 26 januari 2010, aangevuld met een artikel 14/7, luidende : «

Art. 14/7.Wanneer met toepassing van artikel 14/5 van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen bij het hof van beroep te Brussel een beroep werd aanhangig gemaakt tot herziening van een beslissing van de veiligheidsinstantie waarbij deze haar weigering bevestigt om de indienststelling van een voertuig toe te laten, dan beslist dat hof, ambtshalve of op vraag van de partijen, binnen de tien dagen die volgen op de indiening van de zaak, of het al dan niet een advies aan het Bureau vraagt. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DECLERCK Nota (1) Zitting 2009-2010. Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Wetsontwerp, 52-2250 - Nr. 1. - Amendementen, 52-2250 - Nr. 2. - Verslag, 52-2250 - Nr.3. - Tekst aangenomen door de commissie, 52-2250 - Nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52-2250 - Nr. 5.

Integraal Verslag. - 7 januari 2010.

Senaat Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 4-1573 - Nr. 1. - Verslag, 4-1573 - Nr. 2. - Beslissing om niet te amenderen, 4-1573 - Nr. 3.

Handelingen van de Senaat : 14 januari 2010.

^