Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 oktober 2020
gepubliceerd op 13 november 2020

Wet betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2020015977
pub.
13/11/2020
prom.
27/10/2020
ELI
eli/wet/2020/10/27/2020015977/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

27 OKTOBER 2020. - Wet betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen. HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° "richtlijn 2005/36/EG": de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;2° "beschermde beroepstitel": een vorm van reglementering van een beroep waarbij het voeren van een titel in het kader van een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een specifieke beroepskwalificatie en waarbij het onterecht voeren van die titel aanleiding geeft tot sancties;3° "voorbehouden activiteiten": een vorm van reglementering van een beroep waarbij de toegang tot een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect wordt voorbehouden aan de beoefenaars van een gereglementeerd beroep die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, ook wanneer de activiteit wordt gedeeld met andere gereglementeerde beroepen;4° "bepaling ter reglementering van een beroep": elke wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die de toegang tot of de uitoefening, dan wel één van de wijzen van uitoefening, van een gereglementeerd beroep beperkt, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die een dergelijke titel toelaten en die vallen binnen het toepassingsgebied van de federale wetgeving en regelgeving die onder het toepassingsgebied van richtlijn 2005/36/EG vallen;5° "autoriteit": overheid of elke andere autoriteit bevoegd, krachtens de wetgeving of de reglementering, om bepalingen ter reglementering van een beroep aan te nemen. § 2. Onder voorbehoud van de definities in paragraaf 1 zijn de definities van de wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties type wet prom. 12/02/2008 pub. 08/07/2009 numac 2009000284 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties. - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties van toepassing op deze wet.

Art. 4.Deze wet is van toepassing op de bepalingen tot reglementering van een beroep met uitzondering van de bepalingen tot reglementering van een beroep in het kader van de federale bevoegdheid voor het gezondheidsbeleid zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen of tot reglementering van een gezondheidszorgberoep zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.

Deze wet stelt de van toepassing zijnde regels vast voor een gemeenschappelijk kader voor het uitvoeren van evenredigheidsbeoordelingen van bepalingen tot reglementering van een beroep, voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van dergelijke bestaande bepalingen, terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming en de kwaliteit van de geleverde diensten gegarandeerd worden.

Wanneer specifieke vereisten betreffende de reglementering van een bepaald beroep zijn vastgelegd in een afzonderlijke handeling van de Unie die de lidstaten geen keuze laat ten aanzien van de precieze wijze waarop deze vereisten moeten worden omgezet, zijn de overeenkomstige bepalen van deze wet niet van toepassing. HOOFDSTUK 3. - Beginsel van non-discriminatie en doelstellingen van algemeen belang

Art. 5.Voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande bepalingen tot reglementering van een beroep, zorgt de autoriteit ervoor dat deze bepalingen direct noch indirect discriminerend zijn op grond van nationaliteit of woonplaats.

Art. 6.De autoriteit zorgt ervoor dat de voorgenomen invoering of wijziging van bestaande bepalingen tot reglementering van een beroep gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang.

De autoriteit onderzoekt met name of de in het eerste lid bedoelde bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel op grond van dwingende redenen van algemeen belang, zoals de handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, daaronder begrepen de zelfstandigen, het waarborgen van een goede rechtsbedeling, het waarborgen van de eerlijkheid van handelstransacties, de bestrijding van fraude en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking en het waarborgen van de doeltreffendheid van het fiscale toezicht, de veiligheid van het vervoer, de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, de bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, doelstellingen van het sociaal beleid en doelstellingen van het cultuurbeleid.

Redenen van zuiver economische aard of zuiver administratieve redenen vormen geen dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen rechtvaardigen. HOOFDSTUK 4. - Evenredigheidsbeoordeling

Art. 7.Elke autoriteit voert een evenredigheidsbeoordeling uit voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande bepalingen tot reglementering van een beroep overeenkomstig deze wet.

De omvang van de in het eerste lid vermelde beoordeling is evenredig met de aard, de inhoud en de effecten van de bepalingen.

De bepalingen tot reglementering van een beroep gaan vergezeld van een toelichting die voldoende gedetailleerd is om op basis ervan de naleving van het evenredigheidsbeginsel te beoordelen.

De redenen waarom de in het eerste lid bedoelde bepalingen gerechtvaardigd en evenredig worden geacht, worden met kwalitatieve en, indien mogelijk en relevant, kwantitatieve elementen onderbouwd.

De beoordeling bedoeld in het eerste lid wordt op objectieve en onafhankelijke wijze uitgevoerd.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een onafhankelijk orgaan oprichten of aanwijzen om advies uit te brengen betreffende de evenredigheidsbeoordeling en om de federale autoriteiten bij te staan bij het opstellen ervan. Hij kan de modaliteiten en de te volgen procedure voor dit orgaan om dit advies uit te brengen voorzien.

Art. 8.§ 1. De autoriteit voert een evenredigheidsbeoordeling uit om erop toe te zien dat de door haar ingevoerde bepalingen tot reglementering van een beroep en de wijzigingen die ze ten aanzien van bestaande bepalingen aanbrengt, geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen en niet verder gaan dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. § 2. Daartoe houdt de autoriteit, alvorens de in paragraaf 1 bedoelde bepalingen vast te stellen, rekening met: a) de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor afnemers van diensten, met inbegrip van consumenten, voor beroepsbeoefenaars of voor derden;b) de vraag of bestaande voorschriften van specifieke of meer algemene aard, zoals die welke zijn neergelegd in het recht inzake productveiligheid of het consumentenrecht, ontoereikend zijn om de nagestreefde doelstelling te bereiken;c) de geschiktheid van de bepalingen om het nagestreefde doel te bereiken en de vraag of zij daadwerkelijk op coherente en stelselmatige wijze aan die doelstelling beantwoorden en dus gericht zijn op de risico's die op soortgelijke wijze als bij vergelijkbare activiteiten zijn vastgesteld;d) de effecten op het vrij verkeer van personen en diensten in de Europese Unie, op de keuzemogelijkheden voor de consument en op de kwaliteit van de dienstverlening;e) de mogelijkheid gebruik te maken van minder beperkende maatregelen om de doelstelling van algemeen belang te bereiken, en met name wanneer de bepalingen alleen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's uitsluitend verband houden met de verhouding tussen de beroepsbeoefenaar en de consument en derhalve geen negatieve gevolgen hebben voor derden, of de doelstelling kan worden bereikt door middel van minder beperkende middelen dan het voorbehouden van activiteiten;f) het effect van nieuwe of gewijzigde bepalingen, in combinatie met andere bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van het beroep beperken en met name de vraag hoe de nieuwe of de gewijzigde bepalingen, in combinatie met andere vereisten, bijdragen tot het bereiken van dezelfde doelstelling van algemeen belang en of ze daar noodzakelijk voor zijn. § 3. De autoriteit besteedt ook aandacht aan de volgende elementen, indien ze relevant zijn voor de aard en de inhoud van de bepalingen die worden ingevoerd of gewijzigd: a) het verband tussen de omvang van de activiteiten die onder een beroep vallen of daaraan zijn voorbehouden en de vereiste beroepskwalificatie;b) het verband tussen de complexiteit van de taken in kwestie en de noodzaak dat degenen die ze uitvoeren over specifieke beroepskwalificaties beschikken, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring;c) de mogelijkheid om de beroepskwalificatie via alternatieve trajecten te verkrijgen;d) de vraag of en waarom de aan bepaalde beroepen voorbehouden activiteiten al dan niet met andere beroepen kunnen worden gedeeld;e) de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep en de gevolgen van organisatorische en toezichtregelingen voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar;f) de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die de asymmetrie van informatie tussen beroepsbeoefenaars en consumenten daadwerkelijk kunnen verkleinen of vergroten. § 4. Voor de toepassing van paragraaf 2, f), beoordeelt de autoriteit het positief of negatief effect van de nieuwe of gewijzigde bepaling wanneer die wordt gecombineerd met een of meer vereisten, in het bijzonder met de volgende vereisten: a) voorbehouden activiteiten, beschermde beroepstitel of iedere andere vorm van vereiste voorzien door een bepaling tot reglementering van een beroep;b) verplichtingen om een opleiding inzake permanente beroepsontwikkeling te volgen;c) regels betreffende de organisatie van het beroep, beroepsethiek en toezicht;d) verplicht lidmaatschap van een beroepsorganisatie of -orgaan alsmede registratie- of vergunningsregelingen, met name wanneer die vereisten het bezit van een specifieke beroepskwalificatie impliceren;e) kwantitatieve beperkingen, met name vereisten op grond waarvan het aantal vergunningen voor de uitoefening van een beroep wordt beperkt dan wel een minimum- of maximumaantal werknemers, leidinggevenden of vertegenwoordigers in het bezit van specifieke beroepskwalificaties wordt vastgesteld;f) specifieke vereisten inzake rechtsvorm of vereisten die verband houden met de deelneming in of het bestuur van een onderneming, voor zover deze vereisten rechtstreeks gekoppeld zijn aan de uitoefening van het gereglementeerde beroep;g) territoriale beperkingen, met inbegrip van het geval waarbij het beroep in delen van het grondgebied van een lidstaat anders is gereglementeerd dan in andere delen;h) vereisten op grond waarvan het gezamenlijk of in partnerschap uitoefenen van een gereglementeerd beroep wordt beperkt, alsmede incompatibiliteitsregels;i) vereisten inzake verzekering of andere individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid;j) vereisten inzake talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep;k) vereisten inzake vaste minimum- en/of maximumtarieven;l) vereisten inzake reclame. § 5. De autoriteit waarborgt daarnaast ook de conformiteit met het evenredigheidsbeginsel van specifieke vereisten met betrekking tot de tijdelijke of incidentele verrichting van diensten, zoals bedoeld in de wetgevingen en reglementeringen tot omzetting van titel II van richtlijn 2005/36/EG, waaronder: a) automatische tijdelijke registratie bij of pro-formalidmaatschap van een beroepsorganisatie of -orgaan;b) een van tevoren af te leggen verklaring, documenten die vereist zijn of iedere andere equivalente vereiste;c) de betaling van een vergoeding of van kosten, voor administratieve procedures, die verband houdt of houden met de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen en die voor rekening komt of komen van de dienstverrichter. Het eerste lid is niet van toepassing op maatregelen die zijn ontworpen om de conformiteit te waarborgen met de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die overeenkomstig het recht van de Europese Unie worden toegepast. § 6. Indien de bepalingen tot reglementering van een beroep betrekking hebben op de reglementering van beroepen die betrekking hebben op de gezondheidszorg en gevolgen hebben voor de veiligheid van de patiënt, houdt de autoriteit in haar evenredigheidsbeoordeling rekening met de doelstelling om te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. HOOFDSTUK 5. - Informatie, toezicht en evaluatie Afdeling 1. - Informatie en participatie van de belanghebbenden

Art. 9.Voorafgaand aan het invoeren van nieuwe bepalingen tot reglementering van een beroep of het wijzigen van dergelijke bepalingen, stelt de autoriteit via een federaal portaal informatie beschikbaar aan burgers, afnemers van diensten en andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van degenen die geen beoefenaars zijn van het betrokken beroep.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de modaliteiten in verband met het gebruik van één enkel federaal portaal.

Art. 10.Vooraleer nieuwe bepalingen tot reglementering van een beroep in te voeren of dergelijke bepalingen te wijzigen, overlegt de autoriteit op gepaste wijze met alle betrokken belanghebbenden en geeft hen de gelegenheid hun standpunten kenbaar te maken.

Art. 11.Wanneer dat nodig en gepast is, worden openbare raadplegingen gehouden. Afdeling 2. - Toezicht

Art. 12.De autoriteit controleert, na de invoering van nieuwe of gewijzigde bepalingen tot reglementering van een beroep, of deze bepalingen in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Daartoe houdt zij naar behoren rekening met de ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van desbetreffende bepalingen hebben voorgedaan. Afdeling 3. - Evaluatie

Art. 13.Er wordt door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO vier jaar na haar inwerkingtreding een evaluatie uitgevoerd van de toepassing van de bepalingen van deze wet. HOOFDSTUK 6. - Uitwisseling van informatie met andere lidstaten

Art. 14.Met het oog op de goede toepassing van deze wet neemt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de noodzakelijke maatregelen om de uitwisseling van informatie met de andere lidstaten over de onder deze wet vallende aangelegenheden, alsmede over de specifieke wijze waarop een beroep wordt gereglementeerd of over de gevolgen van die reglementering, aan te moedigen.

Art. 15.De Koning duidt de Federale Overheidsdienst aan die aan de Europese Commissie meedeelt welke overheidsautoriteiten belast zijn met het meedelen en ontvangen van de informatie met het oog op de toepassing van artikel 14.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 oktober 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister Van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Middenstand en Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE Met 's Lands zegel gezegzld: De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-1340 (Zitting 2019/2020) Integraal Verslag : 8 oktober 2020.

^