Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 augustus 1997
gepubliceerd op 19 maart 1999

Wet houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 2. Protocol inzake het doorgaand treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 3. Bijzondere Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake veiligheidsvraagstukken met betrekking tot de treinen tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 4. Protocol inzake de oprichting van een tripartiet intergouvernementeel comité, ondertekend te Brussel op 15 december 1993

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1999015000
pub.
19/03/1999
prom.
29/08/1997
ELI
eli/wet/1997/08/29/1999015000/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 AUGUSTUS 1997. - Wet houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 2. Protocol inzake het doorgaand treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 3. Bijzondere Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake veiligheidsvraagstukken met betrekking tot de treinen tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding; 4. Protocol inzake de oprichting van een tripartiet intergouvernementeel comité, ondertekend te Brussel op 15 december 1993 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De volgende Internationale Akten zullen volkomen uitwerking hebben : 1. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding;2. Protocol inzake het doorgaand treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding;3. Bijzondere Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake veiligheidsvraagstukken met betrekking tot de treinen tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding;4. Protocol inzake de oprichting van een tripartiet intergouvernementeel comité, ondertekend te Brussel op 15 december 1993.

Art. 3.In artikel 31 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt wordt na het derde lid een nieuw lid toegevoegd, luidende : « De maximale vasthoudingsduur wordt van twaalf uur op vierentwintig uur gebracht indien de bestuurlijke aanhouding gebeurt in de controlezones bepaald in artikel 1 van de Belgisch-Frans-Britse Overeenkomst, ondertekend te Brussel op 15 deccmber 1993 met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 29 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADY De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 1995-1996. Senaat.

Parlementaire documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 23 juli 1996, nr. 1-396/1.

Zitting 1996-1997.

Parlementaire documenten. - Verslag, nr. 1-396/2. - Tekst aangenomen in Commissie, nr. 1-396/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergaderingen van 19 december 1996 en 9 januari 1997. - Stemming. Vergadering van 9 januari 1997.

Kamer.

Parlementaire documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 884/1.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 22 januari 1997. - Stemming.Vergadering van 23 januari 1997.

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding De Regering van het Koninkrijk België, De Regering van de Franse Republiek en De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Hierna te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen, Gelet op het Verdrag tussen de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de bouw en de exploitatie door privé-concessionnarissen van een vaste kanaalverbinding, gedaan te Canterbury op 12 februari 1986 en in werking getreden op 29 juli 1987;

Gelet op het Protocol tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannie en Noord-Ierland betreffende de grens- en politiecontroles, wederzijdse rechtshulp in strafzaken, openbare veiligheid en wederzijdse bijstand, gedaan te Sangatte op 25 november 1991, in werking getreden op 2 augustus 1993;

Gelet op de Overeenkomst tussen de Franse Republiek en het Koninkrijk België betreffende controles aan de Belgisch-Franse grens, de gemeenschappelijke stations en de uitwisselingsstations, ondertekend te Brussel op 30 maart 1962;

Gelet op de Overeenkomst gesloten te Schengen op 19 juni 1990 ter uitvoering van her op 14 jtmi 1985 tot stand gekomen Akkoord van Schengen tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke binnengrenzen;

Gelet op de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen;

Gelet op de noodzaak het treinverkeer tussen Belgie en het Verenigd Koninkrijk dat door de vaste kanaalverbinding gaat, zonder dat op Frans grondgebied voor commerciële doeleinden wordt halt gehoudene te vergemakkelijken;

Wensende alle problemen te behandelen die in dit verband rijzen op het gebied ven veiligheid, grenscontroles, politie, wederzijdse rechtshulp in strafzaken, openbare veiligheid en wederzijdse bijstand op hel grondgebied van de drie betrokken Staten, Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen Aan de onderstaande begrippen wordt de volgende betekenis toegekend : 1. « Grenscontroles » : politiecontroles, immigratiecontroles, douanecontroles, sanitaire controles, veterinaire controles, fytosanitaire controles, controles in het kader van de consumentenbescherming, en controles op vervoer, alsmede elke andere controle als bepaald in de nationale of communautaire wetten en voorschriften.2. « Vaste verbinding » : de vaste kanaalverbinding als bedoeld in het eerste artikel van het Verdrag, gedaan te Canterbury op 12 februari 1986.3. « Treinen » : de internationale treinen die tussen Belgisch en Brits grondgebied rijden via de vaste verbinding en over Frans grondgebied.4. « Doorgaande treinen » : de internationale treinen die tussen Belgisch en Brits grondgebied rijden via de vaste verbinding en die, met uitzondering van een stilstand om technische redenen, niet voor commerciële doeleinden halt houden in Frankrijk. 5. « Ambtenaren » : de personen die met het politietoezicht en de grenscontroles belast zijn, en die onder het gezag van de overeenkomstig artikel 3.2 aangewezen personen of autoriteiten staan. 6. « Controlezone » : het deel van het grondgebied van de Staat van verblijf en de doorgaande treinen, zone waarbinnen de ambtenaren van de andere Staten gemachtigd zijn controles uit te voeren.Elke controlezone wordt in gemeenschappelijk overleg vastgelegd tussen de Staat van verblijf en de Staat waarvan de ambtenaren in bedoelde zone optreden; evenwel, wat de doorgaande treinen betreft wordt de controlezone op Frans grondgebied vastgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen de drie Regeringen. 7. « Staat van verblijf » : de Staat op wiens grondgebied controles worden uitgevoerd door de andere Staten. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op het treinverkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en België dat via de vaste verbinding en over Frans grondgebied loopt.2. Onverminderd het bepaalde in deze Overeenkomst worden over de veiligheidsvraagstukken in verband met het in de vorige paragraaf bedoelde treinverkeer afzonderlijke akkoorden gesloten tussen de drie Regeringen.3. Een Protocol inzake grens- en politiecontroles op de doorgaande treinen tussen het Verenigd Koninkrijk en België die via de vaste verbinding gaan, is aan deze Overeenkomst gehecht en maakt er integrerend deel van uit. HOOFDSTUK II Autoriteiten en algemene samenwerkingsbeginselen Artikel 3 1. Elke Regering wijst de autoriteiten of personen aan die op haar grondgebied gemachtigd zijn tot het nemen van enigerlei beslissing met betrekking tot de veiligheid van de treinen.2. Elke Regering zorgt voor de aanwijzing van de autoriteiten of de verantwoordelijken voor de diensten die op haar grondgebied tot taak hebben grenscontroles uit te voeren en voor de ordehandhaving te zorgen.3. Elke Regering doet van bedoelde aanwijzingen alsmede van elke wijziging ter zake mededeling aan de andere Regeringen, en brengt een en ander ter kennis van het Tripartiete intergouvernementele Comité. Artikel 4 Aan boord van doorgaande treinen mogen de Britse ambtenaren grenscontroles uitvoeren op het Belgische en het Franse grondgebied en de Belgische ambtenaren op het Britse en het Franse grondgebied.

Artikel 5 Er wordt overeengekomen dat de grenscontroles met betrekking tot doorgaande treinen in beginsel worden uitgevoerd onder de enkele verantwoordelijkheid van de Britse en Belgische autoriteiten.

Artikel 6 De Franse ambtenaren behouden het recht af en toe politie- en douanecontroles uit te voeren naar aanleiding van de doorrit van doorgaande treinen door Frans grondgebied.

Artikel 7 Ingeval een trein wegens onvoorziene omstandigheden dient halt te houden op Frans grondgebied, worden de passagiers die uitstappen door de Franse autoriteiten aan een inreiscontrole onderworpen.

Artikel 8 Elke Regering is verantwoordelijk voor de betaling of de inning van de kosten voor de controles die zij dient uit te voeren.

Artikel 9 De ambtenaren van de drie Staten zijn gemachtigd zich om dienstredenen en op eenvoudig bewijs van hun identiteit en hoedanigheid vrij te bewegen op het gehele traject Londen-Brussel.

Artikel 10 De autoriteiten van de Staat van verblijf behouden zich het recht voor de autoriteiten van de andere Staten te verzoeken een van hun ambtenaren terug te roepen. HOOFDSTUK III Wederzijdse rechtshulp in strafzaken Artikel 11 1. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikels 4 en 14 (2) van het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol is, wanneer op het grondgebied van een van de drie Staten een strafbaar feit is gepleegd, deze Staat bevoegd.2. Wanneer niet kan worden uitgemaakt waar het strafbaar feit is gepleegd, is de Staat van aankomst bevoegd. Artikel 12 Wanneer naar aanleiding van een strafbaar feit waarvoor een Staat krachtens artikel 11 bevoegd is, een aanhouding wordt verricht, is het feit dat deze rechtsgevolgen heeft op het grondgebied van de andere Staten niet van invloed op de aanhouding.

Artikel 13 Personen die tijdens de treinreis een strafbaar feit hebben gepleegd of op heter daad zijn betrapt en die zijn aangehouden, worden zo vlug mogelijk overgedragen aan de gemachtige ambtenaren van de krachtens artikel 11 bevoegde Staat.

Artikel 14 1. Indien aan boord van de treinen op het grondgebied van een Staat iemand op heterdaad wordt betrapt bij het plegen van één van de volgende strafbare feiten : moord, verkrachting, opzettelijke brandstichting, diefstal onder bedreiging van een vuurwapen, ontvoering en gijzelneming, het teweegbrengen van een ontploffing, dient de trein te worden opgehouden om de bevoegde autoriteiten van bedoelde Staat in de gelegenheid te stellen alle dienstige maatregelen te nemen met het oog op het onderzoek, en, in voorkomend geval, de vermoedelijke dader van het strafbare feit staande te houden.2. Indien de trein niet kan worden opgehouden omdat hij zich in de vaste verbinding bevindt of omdat hij op het punt staat het grondgebied van de Staat waar een van de in de bovenstaande paragraaf bedoelde strafbare feiten is gepleegd, te verlaten, dienen de gemachtigde ambtenaren die aanwezig zijn de nodige bewarende maatregelen te nemen teneinde de ambtenaren van de krachtens artikel 11 bevoegde Staat in de gelegenheid te stellen bij de aankomst van de trein de voor het onderzoek nuttige getuigenissen, bewijzen of aanwijzingen te verzamelen, en eventueel de vermoedelijke dader van het strafbare feit over te nemen. Artikel 15 1. Wanneer een persoon wordt aangehouden op grond van de artikelen 6, 12, 13 en 14 (2) van deze Overeenkomst, wordt van zijn aanhouding onverwijld kennis gegeven aan de autoriteiten van de Staat van aankomst.De aangehouden persoon kan naar het grondgebied van de krachtens artikel 11 bevoegde Staat worden overgebracht. 2. Zodanige overbrenging dient evenwel te gebeuren binnen een tijdspanne van ten hoogste 24 uur, te rekenen vanaf de in bovenstaande paragraaf bedoelde kennisgeving.Bovendien behoudt elke Staat zich het recht voor geen toestemming te verlenen voor de overbrenging van onderdanen. HOOFDSTUK IV Tripartiet Intergouvernementeel Comité Artikel 16 1. Een Tripartiet Intergouvernementeel Comité wordt ingesteld om namens de drie Overeenkomstsluitende Partijen alle vraagstukken met betrekking tot de toepassing van deze Overeenkomst te behandelen.2. Het Comité bestaat uit behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers van de Regeringen van de Overeenkomstsluitende Partijen. Artikel 17 1. In het kader van de in bovenstaand artikel omschreven bevoegdheden onderzoekt het Comité elk vraagstuk met betrekking tot de spoorwegverbinding tussen België en het Verenigd Koninkrijk, dat door de Overeenkomstsluitende Partijen wordt voorgelegd.2. In dit verband wordt met name het advies van het Comité ingewonnen over elk ontwerp van bilaterale of trilaterale overeenkomst of akkoord tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.3. Met betrekking tot de treinen rijdend tussen het Verenigd Koninkrijk en België vergewist het Comité zich ervan dat de overeenkomstig het eerste lid van artikel 3 aangewezen autoriteiten overleg plegen en gezamenlijk handelen, behoudens uitzonderlijke omstandigheden.4. Het Comité vervult zijn opdracht met betrekking tot alle vraagstukken die hem door de Overeenkomstsluitcnde Partijen en door de autoriteiten en de daaronder ressorterende instanties worden voorgelegd. Artikel 18 Het Comité telt niet meer dan 15 leden. Elke Regering wijst een derde van het ledenaantal van het Comité aan. Het voorzitterschap wordt gedurende een jaar en bij toerbeurt waargenomen door de delegatieleiders. Voor de uitvoering van zijn opdracht kan het Comité de medewerking inroepen van de administratie van elke Regering en van enigerlei instantie of deskundige naar keuze.

Artikel 19 Het Comité wordt bijeengeroepen op verzoek van een van de drie delegaties. Het reglement van orde van het Comité wordt in gemeenschappelijk overleg opgesteld door de Franse, de Britse en de Belgische delegatieleider. HOOFDSTUK V Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten Artikel 20 Voor de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II wordt gezorgd voor een permanente verbinding tussen de bevoegde autorireiten van de drie Staten. Hieronder wordt verstaan : a) het geregeld beleggen van coördinatievergaderingen tussen de autoriteiten die belast zijn met toezicht en grenscontroles;b) de installatie van telecommunicatiemiddelen opdat de nationale autoriteiten in alle omstandigheden met elkaar in verbinding zouden kunnen staan;c) eventueel de aanstelling door elke Overeenkomstsluitende Partij bij de autoriteiten van de twee andere Partijen van verbindingsambtenaren, waarbij de doelstellingen en de werkwijzen in administratieve akkoorden worden vastgelegd. Artikel 21 Wanneer zich uitzonderingstoestanden voordoen of dreigen voor te doen zoals natuurrampen, daden van terrorisme of een gewapend conflict, kan elke Overeenkomstsluitende Partij, na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partijen en indien de toestand zulks mogelijk maakt, maatregelen treffen die afwijken van de verplichtingen die zij ingevolge deze Overeenkomst of ingevolge aanvullende akkoorden heeft.

Artikel 22 Zodanige maatregelen kunnen het sluiten van de spoorwegverbinding inhouden. Ze worden ingegeven door de aard van de toestand en onverwijld ter kennis gebracht van de andere Overeenkomstsiuitende Partijen.

Artikel 23 1. Elke Staat ziet ten aanzien van de andere Staten af van enige vordering tot vergoeding voor schade die aan haar ambtenaren of bezittingen mocht worden toegebracht.2. Het bepaalde in dit artikel doet geenszins afbreuk aan de rechten die derden aan de wetgeving van de respectieve Staten ontlenen. HOOFDSTUK VI Slotbepalingen Artikel 24 Behalve de in artikel 20 bedoelde akkoorden, kunnen de wijzen van toepassing van deze Overeenkomst en zijn Protocol zo nodig in administratieve of technische akkoorden tussen de bevoegde autoriteiten van de drie Staten worden neergelegd.

Artikel 25 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan om overleg verzoeken met het oog op de herziening van de bepalingen van deze Overeenkomst en haar Protocol om hen aan nieuwe omstandigheden en behoeften aan te passen. Ze kan bij de depositaris een voorstel tot wijziging indienen. De depositaris stuurt dit voorstel door naar de andere Overeenkomstsluitende Partijen. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen leggen in gemeenschappelijk overleg de wijzigingen aan deze Overeenkomst en haar Protocol vast, die van kracht worden na door de drie Overeenkomstsluitende Partijen te zijn bekrachtigd of goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke voorschriften. Artikel 26 Geschillen in verband met de uitlegging of de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en haar Protocol worden door middel van onderhandelingen tussen de drie Regeringen beslecht.

Artikel 27 De bepalingen van deze Overeenkomst en haar Protocol zijn alleen van toepassing indien ze verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht.

Artikel 28 Deze Overeenkomst en haar Protocol worden ter bekrachtiging of ter goedkeuring voorgelegd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden nedergelegd in de archieven van de Regering van het Koninkrijk België. Deze doet kennisgeving van de nederlegging van de akten aan de Overeenkomstsluitende Partijen. De Overeenkomst en haar Protocol treden in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de nederlegging van de laatste akte van bekrachtiging of akte van goedkeuring.

De Regering van het Koninkrijk Belgie deelt de datum van inwerkingtreding mee aan de Overeenkomstsluitende Partijen.

Ten blijke waarvan de respectieve gevolmachtigden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 15 december 1993 in drievoud, in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.

Protocol inzake het doorgaand treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding Artikel 1 Dit Protocol is van toepassing op het doorgaand treinverkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en België dat via de vaste kanaalverbinding en over Frans grondgebied gaat.

Artikel 2 1. De wetten en voorschriften van een Staat inzake grenscontroles zijn van toepassing binnen de in de andere Staten gelegen controlezone, en worden door de ambtenaren van deze Staat tenuitvoergelegd onder dezelfde voorwaarden als op hun eigen grondgebied.2. De ambtenaren van elke Staat dienen zich te houden aan de wetgeving van deze Staat inzake de bescherming van het individu in verband met de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, wanneer zij binnen de in één van de andere Staten gelegen controlezone gebruik maken van hun gegevensbestanden en apparatuur voor geautomatiseerde gegevensverwerking. Artikel 3 1. De ambtenaren van de andere Staten mogen in de uitoefening van hun nationale bevoegdheden binnen de in de Staat van verblijf gelegen controlezone overgaan tot het staande houden of aanhouden van personen, ter uitvoering van de wetten en voorschriften van hun Staat met betrekking tot grenscontroles, dan wel tot het staande houden of aanhouden van personen die door de autoriteiten van hun Staat worden gezocht.Deze ambtenaren zijn tevens gemachtigd deze personen naar het grondgebied van hun Staat te geleiden. 2. Iemand mag evenwel niet langer dan 24 uren in de voor grenscontroles bestemde lokalen in de Staat van verblijf worden vastgehouden.De vasthouding dient te gebeuren onder de voorwaarden en op de wijze als bepaald in de wetgeving van de Staat van de ambtenaren die personen hebben staande gehouden of aangehouden.

Artikel 4 Inbreuken op de wetten en voorschriften van de andere Staten met betrekking tot grenscontroles welke in de in de Staat van verblijf gelegen controlezone worden vastgesteld, worden beheerst door de wetten en voorschriften van die andere Staten, als ware het dat deze inbreuken op het grondgebied van laatstbedoelde Staten werden gemaakt.

Artikel 5 1. In de regel worden de grensconrroles door de Staat van vertrek vóór de grenscontroles door de Staat van aankomst verricht.2. De ambtenaren van de Staat van aankomst zijn niet gemachtigd tot zodanige controles over te gaan zolang de controles door de Staat van vertrek niet zijn beëindigd.Wanneer in welke zin ook wordt afgezien van bedoelde controles, wordt zulks gelijkgesteld met een controle. 3. De ambtenaren van de Staat van vertrek mogen geen controles meer verrichten zodra de ambtenaren van de Staat van aankomst hun eigen controlewerkzaamheden hebben aangevat, tenzij zij daarvoor de toestemming van de bevoegde ambtenaren van de Staat van aankomst krijgen.4. Indien de grenscontroles uitzonderlijkerwijs in een andere volgorde verlopen dan zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel, mogen de ambtenaren van de Staat van aankomst geen staandehoudingen, aanhoudingen of inbeslagnemingen verrichten zolang de grenscontroles door de Staat van vertrek niet zijn beëindigd.In dit geval begeleiden de ambtenaren de personen, voertuigen, handelswaar, dieren of andere goederen waarvan de grenscontrole door de Staat van vertrek nog niet is beëindigd, tot bij de ambtenaren van deze Staat. Indien laatstgenoemde ambtenaren staandehoudingen, aanhoudingen of inbeslagnemingen wensen te verrichten, hebben zij voorrang.

Artikel 6 Indien de Staat van aankomst weigert personen, voertuigen, dieren of goederen toe te laten, of indien personen weigeren zich te onderwerpen aan grenscontroles door de Staat van aankomst, of indien deze personen de voertuigen, dieren of goederen die ze meevoeren terugsturen of terug meenemen, kunnen de autoriteiten van de Staat van vertrek de binnenkomst ervan niet weigeren. Hoe dan ook kunnen de autoriteiten van de Staat van vertrek alle maatregelen te hunnen opzichte nemen, overeenkomstig het toepasselijke recht van die Staat en wel derwijze dat er noch voor de Staat van doorreis noch voor de Staat van aankomst verplichtingen uit voortvloeien.

Artikel 7 1. De bepalingen van dit Protocol met betrekking tot de modaliteiten van de naast elkaar uitgevoerde grenscontroles, met name de uitbreiding of inkrimping van het toepassingsgebied ervan, kunnen in gemeenschappelijk overleg door de drie Regeringen worden gewijzigd in de vorm van akkoorden die bij diplomatieke notawisseling worden bevestigd.2. In spoedeisende gevallen kunnen de plaatselijke vertegenwoordigers van de betrokken autoriteiten in gemeenschappelijk overleg voorlopig die wijzigingen aanbrengen die nodig blijken voor de afbakening van de controlezones.Het daartoe bereikte akkoord wordt onmiddellijk van kracht.

Artikel 8 Grenscontroles die in het belang van de volksgezondheid op personen worden verricht, worden binnen de in de Staat van verblijf gelegen controlezone uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van de Staat van aankomst, overeenkomstig de in die Staat van toepassing zijnde voorschriften.

Artikel 9 Wanneer bepaalde gegevens het vermoeden opleveren van een strafbaar feit, kunnen controles worden verricht op dieren, produkten van dierlijke oorsprong, plantaardige produkten en levensmiddelen voor menselijke en dierlijke consumptie.

Het binnenbrengen in de Staat van aankomst van huisdieren die de reizigers met zich voeren, zonder daaraan enig winstoogmerk te verbinden, kan het voorwerp zijn van controles bij toepassing van de van kracht zijnde reglementering.

Artikel 10 1. De in artikel 9 bedoelde controles omvatten : a) onderzoek van de certificaten of begeleidende documenten, documentaire controle genaamd;b) de materiële controle, met inbegrip van monsterneming, zo daartoe aanleiding bestaat;c) de controle op de transportmiddelen.2. Het is mogelijk deze controles tot een documentaire controle te beperken;tot een materiële controle zou dan alleen worden overgegaan in daartoe aanleiding gevende gevallen.

Artikel 11 De diergeneeskundige inspectie van levende dieren staat niet in de weg aan quarantainemaatregelen die eventueel door de invoerende Staat worden opgelegd.

Artikel 12 De ambtenaren van de andere Staten mogen in de Staat van verblijf hun nationale uniformen of duidelijk zichtbare onderscheidingstekens dragen.

Artikel 13 1. De autoriteiten van de Staat van verblijf verlenen de Ambtenaren van de andere Staten tijdens de uitoefening van hun functie, dezelfde bescherming en bijstand als hun eigen ambtenaren.2. De strafbepalingen die in de Staat van verblijf van kracht zijn inzake de bescherming van ambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie, zijn gelijkelijk van toepassing op de beteugeling van inbreuken die tegen ambtenaren van de andere Staten worden gepleegd tijdens de uitoefening van hun functie. Artikel 14 1. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 23 van de Overeenkomst worden de vorderingen tot vergoeding voor schade die door ambtenaren van de andere Staten is veroorzaakt of hun is toegebracht tijdens de uitoefening van hun functie in de Staat van verblijf, beheerst door het recht en de rechtsmacht van de Staat waaronder deze ambtenaren ressorteren, als ware de schade in deze Staat ontstaan.2. De ambtenaren van de andere Staten kumien niet door de autoriteiten van de Staat van verblijf worden vervolgd voor handelingen die zij in de controlezone hebben verricht tijdens de uitoefening van hun functie.In dit geval vallen zij onder de rechtsmacht van hun Staat, als waren de handelingen in deze Staat verricht. 3. De rechterlijke of de politie-autoriteiten van de Staat van verblijf die akte opmaken van de klachten en de feiten die er verband mee houden vaststellen, dienen alle inlichtingen of bewijsgronden ter kennis brengen van de bevoegde autoriteiten van de Staat waaronder de ambtenaar tegen wie klacht is ingediend ressorteert, ten einde eventueel vervolging te kunnen instellen op grond van de in die Staat geldende wetgeving. Artikel 15 1. De ambtenaren van de andere Staten zijn gemachtigd naar hun Staat vrijelijk de bedragen over te maken die zij voor rekening van hun Regering hebben geïnd in de in de Staat van verblijf gelegen controlezone, alsmede de handelswaar en andere goederen die zij ter plaatse in beslag hebben genomen, over te brengen.2. Zij mogen deze handelswaar of andere goederen ook in de Staat van verblijf verkopen overeenkomstig de in deze Staat van kracht zijnde bepalingen, en de opbrengst ervan naar de eigen Staat overmaken. Artikel 16 De bevoegde autoriteiten van her Koninkrijk België en van het Verenigd Koninkrijk bepalen na onderling overleg wat zij elk nodig hebben aan lokalen, installaties en uitrusting. Indien andere partijen voor deze benodigdheden dienen te zorgen, wordt hen daarvan zo nodig mededeling gedaan door toedoen van het Tripartiete Intergouvernementele Comité.

Artikel 17 De autoriteiten van het Koninkrijk België en van het Verenigd Koninkrijk doen alles wat binnen hun bereik ligt om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de andere Partij in de Staat van verblijf beschikken over de lokalen, installaties en uitrusting die zij voor de uitvoering van hun opdracht nodig hebben.

Artikel 18 1. De ambtenaren van de andere Staten zijn gemachtigd de goede orde te handhaven in de lokalen waarvan hen in de Staat van verblijf het alleengebruik is toegekend.2. De ambtenaren van de Staat van verblijf hebben geen toegang tot deze lokalen tenzij op uitnodiging van de ambtenaren van de betrokken Staat of mits inachtneming van de reglementering van de Staat van verblijf betreffende de toegang tot en het instellen van een onderzoek in privé-gebouwen. Artikel 19 De goederen welke de ambtenaren van de andere Staten in de Staat van verblijf nodig hebben voor de uitvoering van hun opdracht, zijn vrijgesteld van alle belastingen en van alle in- en uitvoerrechten.

Artikel 20 1. De ambtenaren van de andere Staten die hun functie in de Staat van verblijf uitoefenen hebben de toelating om met hun nationale autoriteiten in verbinding te staan.2. Daartoe beijveren de autoriteiten van de Staat van verblijf zich om elk verzoek van de autoriteiten van de andere Staten aangaande de verbindingsmiddelen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun functie in te willigen, en stellen zij de gebruiksvoorwaarden vast. Bijzondere overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, inzake veiligheidsvraagstukken met betrekking tot de treinen tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding De Regering van het Koninkrijk België, De Regering van de Franse Republiek en De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Gelet op het Verdrag tussen de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de bouw en de exploitatie door privé-concessionarissen van een vaste kanaalverbinding, ondertekend te Canterbury op 12 februari 1986;

Gelet op de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding, hierna te noemen de tripartiete overeenkomst, en meer bepaald het tweede lid van artikel 2, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 1. « Vaste verbinding » : betekent de vaste kanaalverbinding als bepaald in artikel 1 van het Verdrag van 12 februari 1986.2. « Treinen » : betekent de treinen als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de tripartiete overeenkomst.3. « Tripartiet Intergouvemementeel Comité » : betekent het comité ingesteld overeenkomstig artikel 16 van de tripartiete overeenkomst. Artikel 2 Onverminderd de toepassing van andere internationale overeenkomsten en overeenkomstig het in elke Staat toepasselijke recht verlenen de verantwoordelijke autoriteiten en de ambtenaren van de drie Staten elkaar wederzijdse hulp, werken zij samen en handelen Zij voor zover mogelijk gezamenlijk in de uitoefening van hun functies die verband houden met de veiligheid van de treinen.

Artikel 3 In het kader van bedoeld overleg zorgen de verantwoordelijke autoriteiten van de drie Staten ervoor : a) dat de veiligheid van de treinen op afdoende wijze is gewaarborgd en georganiseerd en dat de verantwoordelijkheden behoorlijk worden afgebakend en gedragen;b) dat het onderzoek van de ontwerpen, plannen en voorschriften inzake de veiligheid van de treinen wordt vergemakkelijkt;c) dat de verantwoordelijke autoriteiten alle gegevens met betrekking tot de veiligheid van de treinen uitwisselen. Artikel 4 Het Tripartiete Intergoevernementele Comité stelt aanvullende regelingen op voor het overleg tussen de verantwoordelijke autoriteiten van de drie Regeringen.

Artikel 5 1. De toepassingsvoorwaarden van deze Overeenkomst kunnen zo nodig worden neergelegd in latere akkoorden tussen de drie Regeringen.2. Elke Regering kan te allen tijde een aanvraag tot overleg indienen met het oog op de herziening van de bepalingen van deze Bijzondere Overeenkomst ten einde deze aan nieuwe omstandigheden of behoeften aan te passen. Artikel 6 Geschillen met betrekking tot de uitlegging en de toepassing van deze Bijzondere Overeenkomst worden beslecht door middel van overleg tussen de drie Regeringen.

Artikel 7 Deze Bijzondere Overeenkomst wordt van kracht op de dag van ondertekening.

De bovenstaande bepalingen vormen de overeenkomst tussen de drie Regeringen betreffende de vraagstukken waarop ze betrekking hebben.

Gedaan te Brussel, op 15 deccember 1993, in drie exemplaren, in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.

Protocol inzake de oprichting van een tripartiet intergouvernementeel comité De Regering van her Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland : Gelet op de ondertekening op heden, te Brussel, door de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot Brirrannië en Noord-Ierland, van de Overeenkomst met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (« de Overeenkomst »), Zijn het volgende overeengekomen : 1° Ofschoon de Overeenkomst niet eerder dan de eerste dag van de tweede maand volgend op de nederlegging van de laatste akte van bekrachtiging of akte van goedkeuring in werking zal treden, richten de drie Regeringen, in afwachting van de inwerkingtreding van de Overeenkomst, een Tripartiet Intergouvernementeel Comité op.Daartoe passen de drie Regeringen het bepaalde in de artikelen 16, 17, 18 en 19 van de Overeenkomst voorlopig toe. 2° Dit Protocol treedt in werking op de dag van ondertekening. Gedaan te Brussel, op 15 december 1993, in drie exemplaren, in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.

Verklaring van de Regering van het Koninkrijk België Ter gelegenheid van de ondertekening van : - de Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van het Koninkrijk België, met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (« de Overeenkomst »), - het Protocol inzake het doorgaand treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (« het Protocol »), - de Bijzondere Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek inzake veiligheidsvraagstukken met betrekking tot de treinen tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (« Bijzondere overeenkomst ») en van - het Protocol inzake de oprichting van een Tripartiet Intergouvernementeel Comité, behoudt de Regering van het Koninkrijk België zich het recht voor gebruik te maken van artikel 25 van de Overeenkomst en de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie te vragen van de drie Verdragsluitende Partijen in de hypothese dat één van de drie Partijen haar houding zou wijzigen omtrent het al dan niet deelnemen aan de Akkoorden van Schengen.

Deze diplomatieke conferentie zou tot doel hebben een evaluatie te maken van de bepalingen van de diplomatieke akten die heden ondertekend worden ten opzichte van de nieuwe toestand die er in de verhoudingen tussen de drie Verdragsluitende Partijen tot stand zou gekomen zijn.

In de huidige toestand beschouwt de Regering van het Koninkrijk België voor de doorgaande treinen tussen het Verenigd Koninkrijk en België het eindstation van Brussel als in- en uitgangspunt van het territorium van de groep van Schengenlanden alwaar de door de toepassingsakkoorden van Schengen voorgeschreven grensgebonden controlemaatregelen worden toegepast.

De Regering van het Koninkrijk België wenst bovendien de aandacht te vestigen op het feit dat de ondertekening van de voorliggende Overeenkomsten geen afbreuk doet aan haar interpretatie van artikel 7A van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Overeenkomstig het artikel 28 van het akkoord, is dit, evenals het protokol betreffende het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië in werking getreden op 1 december 1997.

De bijzondere overeeenkomst en het Protocol inzake de oprichting van een tripartiet intergouvernementeel comité zijn op 15 december 1993 in werking getreden.

I

^