Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 januari 2002
gepubliceerd op 14 september 2002

Wet houdende instemming met het Akkoord gesloten door wisseling van brieven gedagtekend te Brussel op 23 december 1998 en 19 februari 1999 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de voorrechten en immuniteiten van de Belgische naar Europol afgevaardigde officieren (2)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2002015023
pub.
14/09/2002
prom.
29/01/2002
ELI
eli/wet/2002/01/29/2002015023/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2002. - Wet houdende instemming met het Akkoord gesloten door wisseling van brieven gedagtekend te Brussel op 23 december 1998 en 19 februari 1999 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de voorrechten en immuniteiten van de Belgische naar Europol afgevaardigde officieren (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord gesloten door wisseling van brieven gedagtekend te Brussel op 23 december 1998 en 19 februari 1999 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de voorrechten en immuniteiten van de Belgische naar Europol afgevaardigde verbindingsofficieren, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Senaat Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 31 juli 2001, nr. 2-883/1 Zitting 2001-2002 Verslag, nr. 2-883/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 29 november 2001. - Stemming, vergadering van 29 november 2001. Kamer.

Zitting 2001-2002.

Documenten . - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1537/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1537/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 december 2001. - Stemming, vergadering van 20 december 2001.(2) Dit Verdrag is in werking getreden op 1 augustus 2002. Brussel, 23 december 1998 Mijnheer de Minister, Onder verwijzing naar het tweede lid van artikel 41 van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst), ondertekend te Brussel, op 26 juli 1995, heb ik de eer u mede te delen dat de voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor een taakvervulling van de verbindingsofficieren bij Europol, het voorwerp uitmaken van een overeenkomst, als vervat in de bijlage.

Indien het voorstel voor u aanvaardbaar is, stel ik voor dat deze brief samen met uw antwoord een overeenkomst vormt tussen het Koninklijk der Nederlanden en het Koninkrijk België, die voorlopig wordt toegepast vanaf de vijftiende dag volgend op de datum van ontvangst van uw antwoord en die in werking treedt op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop beide partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat een de wettelijke procedures voor de inwerkingtreding is voldaan.

Met zeer bijzondere hoogachting.

Eduard Röell, Ambassadeur van Nederland.

Zijne Excellentie de heer Erik Derycke, Minister van Buitenlandse Zaken, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel.

BIJLAGE 1. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze overeenkomst, wordt verstaan onder : a) « verbindingsofficier » : elke naar Europol afgevaardigde ambtenaar, als bepaald in artikel 5 van de Europol-Overeenkomst;b) « regering », de regering van het Koninkrijk der Nederlanden;c) « de autoriteiten van de ontvangende Staat » : de regerings-, gemeentelijke of andere autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden naar gelang van de context en krachtens de wetten en gebruiken die op het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing zijn;d) « Lidstaat » : het Koninkrijk België;e) « archief van de verbindingsofficier » : alle dossiers, briefwisseling, documenten, manuscripten, gegevens op informatiedragers of andere, foto's, films, video- en klankopnames die aan de verbindingsofficier toebehoren dan wel in zijn bezit zijn en alle soortgelijk materiaal dat door de Lidstaat en de regering eenparig wordt beschouwd als deel uitmakend van het archief van de verbindingsofficier.2. Voorrechten en immuniteiten 1.Onder voorbehoud van het bepaalde in deze notawisseling, genieten de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden die niet de Nederlandse nationaliteit hebben in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke aan de leden van het diplomatieke personeel worden verleend op grond van het Verdrag inzake diplomatiek verkeer dat op 18 april 1961 te Wenen werd ondertekend. 2. De immuniteit die wordt verleend aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde personen strekt zich niet uit tot burgerlijke rechtsvorderingen ingesteld door een derde in geval van lichamelijk letsel of andere schade dan wel doding die verband houden met een verkeersongeval dat door bedoelde personen werd veroorzaakt, onverminderd artikel 32 van de Europol-Overeenkomst. De immuniteit ten aanzien van de strafrechtelijke en burgerrechtelijke rechtsmacht geldt niet de handelingen die geen ambtshandelingen zijn. 3. De verplichtingen voor de zendstaten en hun personeel, die het Verdrag van Wenen voorschrijft voor het diplomatiek personeel, zijn van toepassing op de personen vermeld onder 1.3. Binnenkomst, verblijf en vertrek 1.De regering vergemakkelijkt zo nodig de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden. 2. De personen die aanspraak maken op de behandeling waarin dit artikel voorziet, kan worden gevraagd het bewijs te leveren dat ze wel degelijk tot de in lid 1 van dit artikel omschreven categorieën behoren.3. De visa die de in dit artikel bedoelde personen nodig kunnen hebben, worden zo spoedig mogelijk en kosteloos afgegeven.4. Tewerkstelling De inwonende gezinsleden van de verbindingsofficier die niet de nationaliteit hebben van een EU-Lidstaat worden vrijgesteld van de verplichting tijdens de duur van de detachering van de verbindingsofficier in het bezit te zijn van een arbeidskaart.5. Onschendbaarheid van het archief Het archief van de verbindingsofficier is onschendbaar, ongeacht waar het wordt bewaard en bij wie het berust.6. Bescherming van het personeel De autoriteiten van de ontvangende Staat nemen, zo de Lidstaat hierom verzoekt, alle billijke maatregelen die verenigbaar zijn met hun nationale wetgeving om de veiligheid en bescherming zeker te stellen van de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden, wier veiligheid in het gedrang is als gevolg van de taken die de verbindingsofficier bij Europol vervult.7. Faciliteiten en immuniteiten op het gebied van berichtenverkeer 1.De regering verleent de verbindingsofficier de toelating om in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies, in alle vrijheid te communiceren zonder dat hij daartoe een speciale toelating dient te vragen en beschermt zodanig aan de verbindingsofficier toegekend recht. Het is de verbindingsofficier toegestaan codes te gebruiken en officiële briefwisseling en andere per koerier of verzegelde tas geleide officiële berichten in ontvangst te nemen en te verzenden. De verbindingsofficier geniet daarbij dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke aan de diplomatieke koeriers en de diplomatieke tassen worden verleend. 2. Binnen de grenzen van het Internationaal Verdrag betreffende de Telecommunicatie van 6 november 1982 geniet de verbindingsofficier met betrekking tot de officiële berichten een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de Lidstaten aan eender welke internationale of gouvernementele organisatie toekennen, met inbegrip van de diplomatieke zendingen van deze regeringen, op het stuk van de prioriteiten inzake berichtenverkeer per post, per kabel, telegrammen, telex, radio, televisie, telefoon, fax, satelliet of andere communicatiemiddelen.8. Kennisgeving 1.De Lidstaat stelt de regering zo spoedig mogelijk in kennis van de naam van de verbindingsofficier, de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van de verbindingsofficier dan wel van het tijdstip waarop zijn detachering een einde neemt alsmede van de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van de inwonende gezinsleden en brengt haar, in voorkomend geval, ervan in kennis wanneer een persoon ophoudt gezinslid te zijn. 2. De regering verstrekt de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden een identiteitskaart met een foto van de houder.De houder gebruikt deze kaart om ze ter staving van zijn identiteit aan de autoriteiten van de ontvangende Staat te kunnen voorleggen. 9. Regeling van geschillen 1.Elk geschil tussen de Lidstaat en de regering met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst dan wel elke kwestie die de verbindingsofficier aanbelangt of betrekking heeft op de verhouding tussen de Lidstaat en de regering dat niet in der minne kan worden geregeld, wordt op verzoek van de Lidstaat of de regering voorgelegd aan een rechtbank bestaande uit drie scheidsrechters. Elke Partij benoemt één scheidsrechter. De derde scheidsrechter, zijnde de voorzitter, wordt door de twee eerstgenoemde scheidsrechters aangesteld. 2. Wanneer één van de Partijen binnen twee maanden volgend op het desbetreffende verzoek van de andere Partij geen scheidsrechter heeft benoemd, kan de andere Partij de voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in diens afwezigheid, de ondervoorzitter vragen tot zodanige benoeming over te gaan.3. Wanneer de twee eerste scheidsrechters het binnen twee maanden volgend op hun benoeming niet eens kunnen worden over de keuze van de derde scheidsrechter, kan een Partij de voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen of, in diens afwezigheid, de ondervoorzitter vragen tot zodanige benoeming over te gaan.4. Tenzij de Partijen anderszins overeenkomen, legt de rechtbank haar eigen procedure vast.5. De rechtbank doet uitspraak met meerderheid van stemmen.De voorzitter heeft een doorslaggevende stem. De uitspraak is defintief en bindend voor de Partijen bij het geschil. 10. Toepassingsgebied Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze overeenkomst alleen van toepassing op het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk. Brussel, 19 februari 1999 Excellentie, Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van uw brief van 23 december 1998 inzake de vorrechten en immuniteiten van de verbindingsofficieren bij Europol, die luidt als volgt : QUOTE Mijnheer de Minister, Onder verwijzing naar het tweede lid van artikel 41 van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst), ondertekend te Brussel op 26 juli 1995, heb ik de eer u mede te delen dat de voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor de taakvervulling van de verbindingsofficieren bij Europol, het voorwerp uitmaken van een overeenkomst, als vervat in de bijlage.

Indien het voorstel voor u aanvaardbaar is, stel ik voor dat deze brief samen met uw antwoord een overeenkomst vormt utssen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België, die voorlopig wordt toegepast vanaf de vijftiende dag volgend op de datum van ontvangst van uw antwoord en die in werking treedt op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop beide partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke procedures voor de inwerkingtreding is voldaan.

Met zeer bijzondere hoogachting, Eduard Roëll, Ambassadeur van Nederland

BIJLAGE 1. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze overeenkomst, wordt verstaan onder : a) « verbindingsofficier » : elke naar Europol afgevaardigde ambtenaar, als bepaald in artikel 5 van de Europol-Overeenkomst;b) « regering », de regering van het Koninkrijk der Nederlanden;c) « de autoriteiten van de ontvangende Staat » : de regerings-, gemeentelijke of andere autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden naar gelang van de context en krachtens de wetten en gebruiken die op het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing zijn;d) « Lidstaat » : het Koninkrijk België;e) « archief van de verbindingsofficier » : alle dossiers, briefwisseling, documenten, manuscripten, gegevens op informatiedragers of andere, foto's, films, video- en klankopnames die aan de verbindingsofficier toebehoren dan wel in zijn bezit zijn en alle soortgelijk materiaal dat door de Lidstaat en de regering eenparig wordt beschouwd als deel uitmakend van het archief van de verbindingsofficier.2. Voorrechten en immuniteiten 1.Onder voorbehoud van het bepaalde in deze notawisseling, genieten de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden die niet de Nederlandse nationaliteit hebben in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke aan de leden van het diplomatieke personeel worden verleend op grond van het Verdrag inzake diplomatiek verkeer dat op 18 april 1961 te Wenen werd ondertekend. 2. De immuniteit die wordt verleend aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde personen strekt zich niet uit tot burgerlijke rechtsvorderingen ingesteld door een derde in geval van lichamelijk letsel of andere schade dan wel doding die verband houden met een verkeersongeval dat door bedoelde personen werd veroorzaakt, onverminderd artikel 32 van de Europol-Overeenkomst. De immuniteit ten aanzien van de strafrechtelijke en burgerrechtelijke rechtsmacht geldt niet de handelingen die geen ambtshandelingen zijn. 3. De verplichtingen voor de zendstaten en hun personeel, die het Verdrag van Wenen voorschrijft voor het diplomatiek personeel, zijn van toepassing op de personen vermeld onder 1.3. Binnenkomst, verblijf en vertrek 1.De regering vergemakkelijkt zo nodig de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden. 2. De personen die aanspraak maken op de behandeling waarin dit artikel voorziet, kan worden gevraagd het bewijs te leveren dat ze wel degelijk tot de in lid 1 van dit artikel omschreven categorieën behoren.3. De visa die de in dit artikel bedoelde personen nodig kunnen hebben, worden zo spoedig mogelijk en kosteloos afgegeven.4. Tewerkstelling De inwonende gezinsleden van de verbindingsofficier die niet de nationaliteit hebben van een EU-Lidstaat worden vrijgesteld van de verplichting tijdens de duur van de detachering van de verbindingsofficier in het bezit te zijn van een arbeidskaart.5. Onschendbaarheid van het archief Het archief van de verbindingsofficier is onschendbaar, ongeacht waar het wordt bewaard en bij wie het berust.6. Bescherming van het personeel De autoriteiten van de ontvangende Staat nemen, zo de Lidstaat hierom verzoekt, alle billijke maatregelen die verenigbaar zijn met hun nationale wetgeving om de veiligheid en bescherming zeker te stellen van de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden, wier veiligheid in het gedrang is als gevolg van de taken die de verbindingsofficier bij Europol vervult.7. Faciliteiten en immuniteiten op het gebied van berichtenverkeer 1.De regering verleent de verbindingsofficier de toelating om in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies, in alle vrijheid te communiceren zonder dat hij daartoe een speciale toelating dient te vragen en beschermt zodanig aan de verbindingsofficier toegekend recht. Het is de verbindingsofficier toegestaan codes te gebruiken en officiële briefwisseling en andere per koerier of verzegelde tas geleide officiële berichten in ontvangst te nemen en te verzenden. De verbindingsofficier geniet daarbij dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke aan de diplomatieke koeriers en de diplomatieke tassen worden verleend. 2. Binnen de grenzen van het Internationaal Verdrag betreffende de Telecommunicatie van 6 november 1982 geniet de verbindingsofficier met betrekking tot de officiële berichten een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de Lidstaten aan eender welke internationale of gouvernementele organisatie toekennen, met inbegrip van de diplomatieke zendingen van deze regeringen, op het stuk van de prioriteiten inzake berichtenverkeer per post, per kabel, telegrammen, telex, radio, televisie, telefoon, fax, satelliet of andere communicatiemiddelen.8. Kennisgeving 1.De Lidstaat stelt de regering zo spoedig mogelijk in kennis van de naam van de verbindingsofficier, de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van de verbindingsofficier dan wel van het tijdstip waarop zijn detachering een einde neemt alsmede van de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van de inwonende gezinsleden en brengt haar, in voorkomend geval, ervan in kennis wanneer een persoon ophoudt gezinslid te zijn. 2. De regering verstrekt de verbindingsofficier en de inwonende gezinsleden een identiteitskaart met een foto van de houder.De houder gebruikt deze kaart om ze ter staving van zijn identiteit aan de autoriteiten van de ontvangende Staat te kunnen voorleggen. 9. Regeling van geschillen 1.Elk geschil tussen de Lidstaat en de regering met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst dan wel elke kwestie die de verbindingsofficier aanbelangt of betrekking heeft op de verhouding tussen de Lidstaat en de regering dat niet in der minne kan worden geregeld, wordt op verzoek van de Lidstaat of de regering voorgelegd aan een rechtbank bestaande uit drie scheidsrechters. Elke Partij benoemt één scheidsrechter. De derde scheidsrechter, zijnde de voorzitter, wordt door de twee eerstgenoemde scheidsrechters aangesteld. 2. Wanneer één van de Partijen binnen twee maanden volgend op het desbetreffende verzoek van de andere Partij geen scheidsrechter heeft benoemd, kan de andere Partij de voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in diens afwezigheid, de ondervoorzitter vragen tot zodanige benoeming over te gaan.3. Wanneer de twee eerste scheidsrechters het binnen twee maanden volgend op hun benoeming niet eens kunnen worden over de keuze van de derde scheidsrechter, kan een Partij de voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen of, in diens afwezigheid, de ondervoorzitter vragen tot zodanige benoeming over te gaan.4. Tenzij de Partijen anderszins overeenkomen, legt de rechtbank haar eigen procedure vast.5. De rechtbank doet uitspraak met meerderheid van stemmen.De voorzitter heeft een doorslaggevende stem. De uitspraak is defintief en bindend voor de Partijen bij het geschil. 10. Toepassingsgebied Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze overeenkomst alleen van toepassing op het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk. UNQUOTE Ik heb de eer u ter kennis te brengen dat de inhoud van uw brief van 23 december 1998 en de bijlage, voor mij aanvaardbaar zijn.

Uw brief van 23 december 1998 en deze brief vormen te zamen een overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België.

Met zeer bijzondere hoogachting, Erik DERYCKE

^