Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 januari 2004
gepubliceerd op 13 februari 2004

Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen in de Europese Economische Gemeenschap, die voortvloeien uit verrichtingen, die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, van de belasting op de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2004003064
pub.
13/02/2004
prom.
29/01/2004
ELI
eli/wet/2004/01/29/2004003064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2004. - Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen in de Europese Economische Gemeenschap, die voortvloeien uit verrichtingen, die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, van de belasting op de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Het opschrift van de wet van 20 juli 1979 wordt vervangen als volgt : « Wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen. ».

Art. 3.Artikel 2 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.De schuldvorderingen bedoeld door deze wet zijn deze die verband houden met : a) de restituties, interventies en andere federale maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van algehele of gedeeltelijke financiering door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), met inbegrip van de in het kader van deze acties te innen bedragen;b) de heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker;c) de invoerrechten;d) de uitvoerrechten;e) de belasting over de toegevoegde waarde;f) de accijnzen op : - tabaksfabrikaten, - alcohol en alcoholhoudende dranken, - minerale oliën.g) de inkomsten- en vermogensbelastingen;h) de taksen op de verzekeringspremies;i) interesten, bestuursrechtelijke sancties en boetes, en kosten in verband met de onder a) tot en met h) bedoelde schuldvorderingen, met uitsluiting van de strafrechtelijke maatregelen als gedefinieerd in de geldende wetgeving van de lidstaat waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.».

Art. 4.In artikel 4 van dezelfde wet, worden de woorden « de naam en het adres » vervangen door de woorden « de naam, het adres en enige andere relevante informatie met betrekking tot de identiteit waartoe de verzoekende autoriteit normaliter toegang heeft, ».

Art. 5.In artikel 5, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « de naam en het adres » vervangen door de woorden « de naam, het adres en enige andere relevante informatie met betrekking tot de identiteit waartoe de verzoekende autoriteit normaliter toegang heeft ».

Art. 6.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.§ 1. Het verzoek tot invordering mag slechts betrekking hebben op een schuldvordering waarvoor een executoriale titel bestaat.

Het dient vergezeld te gaan van een officieel exemplaar of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel, en, in voorkomend geval, van het origineel of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere voor de invordering benodigde documenten. ». § 2. De verzoekende autoriteit kan slechts een verzoek tot invordering indienen : 1. indien de schuldvordering of de titel die de uitvoering toelaat niet betwist worden;2. wanneer de in het Rijk ingestelde invorderingsprocedures en de genomen maatregelen niet tot volledige betaling van de schuldvordering zullen leiden; § 3. In het verzoek tot invordering worden vermeld : a) de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de betrokken persoon of de derde die houder is van hem toebehorende vermogensbestanddelen;b) de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de verzoekende autoriteit;c) de executoriale titel die is afgegeven in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;d) de aard en het bedrag van de schuldvordering, met inbegrip van hoofdsom, interest en alle andere verschuldigde sancties, boetes en kosten, uitgedrukt in de valuta van de lidstaten waar de beide betrokken autoriteiten zijn gevestigd;e) de datum waarop de geadresseerde door de verzoekende autoriteit en/of door de aangezochte autoriteit van de titel kennis is gegeven;f) de datum met ingang waarvan en de periode gedurende welke de executie mogelijk is volgens het geldende recht van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;g) alle overige relevante informatie. § 4. Het verzoek tot invordering bevat voorts een verklaring waarin de verzoekende autoriteit bevestigt dat de voorwaarden van § 2 zijn vervuld. § 5. De verzoekende autoriteit doet de aangezochte autoriteit, zodra zij hiervan kennis heeft, alle nuttige inlichtingen toekomen die betrekking hebben op de zaak welke de aanleiding was voor het verzoek tot invordering. ».

Art. 7.Artikel 12 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « De aangezochte autoriteit vordert bij de betrokken persoon eveneens alle kosten in verbonden aan de invordering van de schuldvordering en zij bewaart er het bedrag van. ».

Art. 8.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.§ 1. De overlegde titel geniet van een rechtstreekse erkenning en wordt behandeld als een Belgische uitvoerbare titel. § 2. Evenwel, om te voldoen aan de eisen betreffende de wet op het gebruik van talen in bestuurszaken kan de voorgelegde titel, desgevallend, worden vervangen door een titel die zijn uitvoering toelaat in het Rijk. § 3. In de gevallen waarin de bepalingen van het derde lid worden toegepast dwingt de aangezochte autoriteit zichzelf de formaliteiten te voltooien die erin bestaan de titel te vervangen binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek. Bij overschrijding van de termijn van drie maanden stelt zij de verzoekende autoriteit in kennis van de redenen ervan.

Het vervangen kan niet worden geweigerd wanneer de titel in behoorlijke vorm is opgesteld in de Staat van de verzoekende autoriteit.

Indien de vervanging van de titel aanleiding geeft tot een betwisting betreffende de schuldvordering of de uitvoerbare titel uitgegeven door de verzoekende autoriteit is artikel 16 van toepassing. ».

Art. 9.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1. De aangezochte autoriteit kan, indien de wetgeving, de reglementering of de administratieve gebruiken het toelaten, en na raadpleging van de verzoekende autoriteit, aan de debiteur uitstel van betaling verlenen of een betaling in termijnen toestaan. § 2. Met ingang van de datum van ontvangst, wanneer de voorgelegde titel van een rechtstreekse erkenning geniet of, in de andere gevallen, te rekenen vanaf de datum van vervanging van de titel voorgelegd door een titel die zijn uitvoering in het Rijk toelaat en niettegenstaande het uitstel van betaling of de aan de belastingschuldige toegestane betaling in termijnen overeenkomstig § 1, zijn de verschuldigde sommen voor de ganse duur van de vertraging het voorwerp van een interest.

Deze interest wordt berekend overeenkomstig de tarieven voorzien door de Belgische wet inzake burgerlijke zaken. Hij is verschuldigd ten voordele van de Staat van de verzoekende autoriteit.

Art. 10.Artikel 18, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « De aangezochte autoriteit is niet gehouden : a) de in de artikelen 12 en 17 genoemde bijstand te verlenen, indien de invordering van de schuldvordering, wegens de situatie van de debiteur, ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou kunnen opleveren in het Rijk, voorzover de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de administratieve praktijken die gelden in het Rijk zulks toelaten voor soortgelijke nationale schuldvorderingen;b) de gevraagde bijstand te verlenen, indien het eerste verzoek betrekking heeft op schuldvorderingen die meer dan vijf jaar bestaan, te rekenen vanaf het tijdstip van vaststelling van de executoriale titel in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de administratieve praktijken die gelden in de Staat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, tot de datum van het verzoek.In gevallen waarin de schuldvordering of de titel wordt betwist, wordt de termijn berekend vanaf het tijdstip waarop de verzoekende staat vaststelt dat de schuldvordering of executoriale titel van de schuldvordering niet langer kan worden betwist. ».

Art. 11.Artikel 19 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 19.De aangezochte autoriteit kan van de mededeling van een vertaling in een officiële taal van België afzien, zowel voor de verzoeken tot bijstand en de er bij gevoegde stukken als wat de uitvoerbare titel die de invordering toelaat betreft. » .

Art. 12.Artikel 22 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.Behoudens een tegenstrijdige overeenkomst gesloten met de verzoekende autoriteit tijdens de invorderingen die bijzondere moeilijkheden teweeg brengen, hetgeen geuit wordt door een zeer hoog bedrag aan kosten of door het kaderen in de strijd tegen criminele organisaties, vallen de kosten voortvloeiend uit de bijstand verleend bij de toepassing van deze wet niet ten laste van deze laatste. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 januari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-334 - 2003/2004 : - Nr.1 : Wetsvoorstel. - Nr. 2 : Verslag. - Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 18 december 2003.

Stukken van de Senaat : 3-422 - 2003/2004 : - Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd voor de Senaat.

^