Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 mei 2018
gepubliceerd op 11 juni 2018

Wet tot bepaling van de voorwaarden van overgang bij de onderwerping aan de vennootschapsbelasting van havenbedrijven

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2018012572
pub.
11/06/2018
prom.
29/05/2018
ELI
eli/wet/2018/05/29/2018012572/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

29 MEI 2018. - Wet tot bepaling van de voorwaarden van overgang bij de onderwerping aan de vennootschapsbelasting van havenbedrijven


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : De Minister van Financiën is ermee belast in onze naam bij de Kamer van volksvertegenwoordigers het ontwerp van wet in te dienen waarvan de tekst hierna volgt:

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 180, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014381 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen IV type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014380 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen III sluiten houdende diverse fiscale bepalingen IV, wordt opgeheven.

Art. 3.Naar aanleiding van de belastbaarheid inzake vennootschapsbelasting van de NV De Vlaamse Waterweg, van de CVBA Port autonome du Centre et de l'Ouest, van de Maatschappij van de Brugse Zeehaven, van de Haven van Brussel, van het gemeentelijke autonome havenbedrijf van Oostende, van de naamloze vennootschappen van publiek recht Havenbedrijf Antwerpen en Havenbedrijf Gent en van de autonome havens van Luik, Charleroi en Namen en van elke andere rechtspersoon die gelijkaardige activiteiten oefent, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: 1° het deel van het maatschappelijk kapitaal, van de uitgiftepremies of van de bedragen waarop ingeschreven is ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen, dat voorheen werkelijk werd gestort tijdens de boekjaren afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, wordt aangemerkt als gestort kapitaal in de zin van artikel 184 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, onder de voorwaarden bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel;2° de voorheen gereserveerde winsten, al dan niet geïncorporeerd in kapitaal, en de voorzieningen voor risico's en kosten die door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden als reeds belaste reserves beschouwd;3° de kapitaalsubsidies die zijn toegekend om vaste activa aan te schaffen of tot stand te brengen en die beantwoorden aan de in artikel 56ter of 56quater van de Verordening (EU) nr.651/2014 van 17 juni 2014 van de Europese Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gestelde voorwaarden, die door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden als reeds belaste reserves beschouwd.

De niet in het eerste lid bedoelde kapitaalsubsidies die door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden slechts vrijgesteld voor zover ze op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt blijven en niet tot grondslag dienen voor enige beloning of toekenning; 4° de herwaarderingsmeerwaarden op materiële vaste activa waarvoor verkregen investeringssteun zou beantwoorden aan de in artikel 56ter of 56quater van de Verordening (EU) nr.651/2014 van 17 juni 2014 van de Europese Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gestelde voorwaarden, die door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden als reeds belaste reserves en als deel van de aanschaffingswaarde van de onderliggende actiefbestanddelen in de zin van artikel 61 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 beschouwd, voor zover de herwaarderingsmeerwaarden voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 57 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/2001 pub. 06/02/2001 numac 2001009091 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen sluiten tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen;

De niet in het eerste lid bedoelde herwaarderingsmeerwaarden die door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden slechts vrijgesteld voor zover ze op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt blijven en niet tot grondslag dienen voor enige beloning of toekenning; 5° de kosten die werkelijk door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon worden gedragen tijdens een aanslagjaar dat aanvangt vanaf de eerste dag van het aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorziening voor risico's en kosten in de zin van de boekhoudwetgeving die werd aangelegd tijdens een aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar tijdens hetwelk zij werkelijk zijn gedragen voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;6° definitieve verliezen op activa, die worden verwezenlijkt door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon in de zin van artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 tijdens een aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een waardevermindering geboekt tijdens een aanslagjaar waarvoor deze rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar gedurende hetwelk deze werden gerealiseerd;7° de in hoofde van de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon in aanmerking te nemen afschrijvingen, min- of meerwaarden op activa worden bepaald alsof deze rechtspersoon altijd aan de vennootschapsbelasting onderworpen is geweest;8° de door de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon voorheen geleden verliezen die zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, mogen niet in rekening worden gebracht voor de bepaling van de belastbare grondslag van aanslagjaren voor dewelke deze rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. Elke terugname van een in het eerste lid vermelde waardevermindering zal, in voorkomend geval, het voorwerp uitmaken van een verhoging van de begintoestand van de belaste reserves van het desbetreffende aanslagjaar ten belope van het bedrag van deze terugname.

Wanneer bij het onderzoek van de boekhouding over een belastbaar tijdperk voor hetwelk de in de inleidende zin bedoelde rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, onderwaarderingen van activa of overwaarderingen van passiva vermeld in artikel 24, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden vastgesteld, worden deze, in afwijking van artikel 361 van hetzelfde Wetboek, niet als winst van dit belastbaar tijdperk aangemerkt op voorwaarde dat deze rechtspersoon aantoont dat deze hun oorsprong vinden tijdens een belastbaar tijdperk voor hetwelk zij aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen.

Art. 4.De artikelen 2 en 3 worden ingetrokken indien het Hof van Justitie van de Europese Unie de beslissing (C(2017) 5174 final) van de Europese Commissie van 27 juli 2017 betreffende de door België ten uitvoer gelegde steunregeling nr. SA.38393 (2016/C, ex 2015/E) - Belastingregeling havens in België, nietig verklaart.

Art. 5.De artikelen 2 en 3 zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste afsluit vanaf 1 januari 2018.

Artikel 4 treedt in werking op datum waarop de nietigverklaring van de beslissing (C(2017) 5174 final) van de Europese Commissie van 27 juli 2017 betreffende de door België ten uitvoer gelegde steunregeling nr.

SA.38393 (2016/C, ex 2015/E) - Belastingregeling havens in België, in kracht van gewijsde is gegaan.

Elke wijziging die vanaf 27 juli 2017 aan de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, blijft zonder uitwerking voor de toepassing van deze wet.

Gegeven te Brussel, 29 mei 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^