Etaamb.openjustice.be
Wet van 31 juli 2017
gepubliceerd op 11 augustus 2017

Wet tot invoering van een doorlopend systeem van voorschotten op de opbrengst van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2017040493
pub.
11/08/2017
prom.
31/07/2017
ELI
eli/wet/2017/07/31/2017040493/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

31 JULI 2017. - Wet tot invoering van een doorlopend systeem van voorschotten op de opbrengst van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 2.In titel VIII, hoofdstuk III, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarvan het artikel 470bis wordt vernummerd in artikel 470/1, wordt een artikel 470/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 470/2.Wat de opbrengst van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting betreft, kent de Federale Overheidsdienst Financiën, in afwijking van artikel 470/1, gedurende een periode van acht maanden aan de gemeenten maandelijkse voorschotten toe met betrekking tot die opbrengst van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, die 80 % vertegenwoordigen van de geraamde ontvangsten van het lopende aanslagjaar.

Deze voorschotten worden betaald op de derde laatste werkdag van de maand voor de maanden september, oktober, november en december van het lopende aanslagjaar en voor de maanden januari, februari, maart en april van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken aanslagjaar. Er wordt voor alle gemeenten een identiek toekenningspercentage van de geraamde ontvangsten van het lopende aanslagjaar vastgelegd voor elke maand in de periode september tot december en voor elke maand in de periode januari tot april. Het toekenningpercentage bedraagt 8 % van de geraamde ontvangsten van het lopende aanslagjaar voor elk van de maanden van september tot en met december van het lopende aanslagjaar en 12 % voor elk van de maanden van januari tot en met april van het kalenderjaar volgend op het betrokken aanslagjaar. De Koning kan die percentages aanpassen zonder per periode van vier opeenvolgende maanden in het lopende aanslagjaar of in het daaropvolgende kalenderjaar lager te gaan dan 8 % per maand of hoger dan 12% per maand. Het totaal van de op die manier vastgelegde percentages moet steeds tachtig procent vertegenwoordigen van de geraamde ontvangsten van een aanslagjaar.

In de loop van de maand mei van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken aanslagjaar stuurt de Federale Overheidsdienst Financiën aan elke gemeente een overzicht met daarin voor elke maand in de periode die zich uitstrekt van 1 augustus van het betrokken aanslagjaar tot 30 april van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken aanslagjaar: 1° het geheel van de werkelijk voor haar rekening geïnde ontvangsten en de ontheffingen die voor haar rekening werden betaald tijdens de maanden van de voormelde periode, ongeacht of ze al dan niet betrekking hebben op het aanslagjaar waarvoor de voorschotten werden toegekend;2° het bedrag dat overeenstemt met de administratiekosten bedoeld in artikel 470 voor dezelfde maanden als deze bedoeld in de bepaling onder 1°, en berekend over de werkelijk geïnde ontvangsten na aftrek van de betaalde ontheffingen;3° het geheel van de toegekende voorschotten voor de maanden september tot december van het betrokken aanslagjaar en de maanden januari tot april van het kalenderjaar volgend op het aanslagjaar;4° het saldo bekomen door van de in de bepaling onder 1° bedoelde nettobedragen de in de bepaling onder 2° bedoelde administratiekosten en de in de bepaling onder 3° bedoelde toegekende voorschotten af te trekken. Het positief saldo van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting wordt betaald ten laatste de derde laatste werkdag van de maand mei van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken aanslagjaar.

Tijdens de maanden mei, juni en juli, kent de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen aan de gemeenten de voor hun rekening verwezenlijkte ontvangsten voor orde toe, verminderd met de ontheffingen die voor hun rekening worden uitbetaald tijdens de maand van de inning van die ontvangsten.

Wanneer het saldo in de maanden mei, juni of juli negatief is, wordt het afgetrokken van de door te storten bedragen tijdens de maanden juni tot augustus tot de volledige aanzuivering van het saldo.

Wanneer in augustus nog een negatief saldo overblijft, vormt dat saldo voor de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen een terugvorderbare schuldvordering op de gemeente. Dat bedrag wordt aangezuiverd door een ambtshalve debitering van de financiële rekening die de gemeente heeft aangeduid voor de storting van de voor haar rekening geïnde ontvangsten. Alvorens over te gaan tot het debiteren van de rekening, geeft de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen kennis van het bedrag van haar schuldvordering op de gemeente.

De voorschotten op de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting kunnen niet worden gecumuleerd met de betaling van de werkelijk geïnde netto-ontvangsten. ". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Art. 3.In artikel 2, eerste lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, laatst gewijzigd bij de wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling type wet prom. 17/06/2013 pub. 21/06/2013 numac 2013203640 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten sluiten, worden de woorden "en 470bis van het Wetboek" vervangen door de woorden "en 470/1 van het Wetboek". HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 4.Deze wet treedt in werking op 1 september 2017.

Gegeven te Brussel, 31 juli 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-2576 Integraal verslag : 19 en 20 juli 2017.

^