Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 13 februari 2006

Uittreksel uit arrest nr. 193/2005 van 21 december 2005 Rolnummer 3180 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 1 en 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuig Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M. Boss(...)

bron
arbitragehof
numac
2006200369
pub.
13/02/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 193/2005 van 21 december 2005 Rolnummer 3180 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 1 en 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld door de Vrederechter van het kanton Nijvel.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 24 november 2004 in zake J. Rits tegen E. Arnaert en de n.v. Naviga, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 december 2004, heeft de Vrederechter van het kanton Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Houden de bepalingen van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, en meer bepaald de artikelen 1 en 29bis ervan, geen discriminatie in die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, tussen de slachtoffers van een ongeval dat zich op de grond heeft voorgedaan en de slachtoffers van een ongeval dat zich te water heeft voorgedaan, doordat zij alleen betrekking hebben op de schadevergoeding van de eerste categorie van slachtoffers door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de betrokken motorrijtuigen dekken ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Uit de feiten die aan de verwijzende rechter zijn voorgelegd en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van een verschil in behandeling tussen twee categorieën van passagiers van een voertuig dat door een mechanische kracht kan worden aangedreven, die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval op de openbare weg, waarbij een ander voertuig van hetzelfde type is betrokken.

De passagier die het slachtoffer is van een ongeval waarbij twee voertuigen zijn betrokken die bestemd zijn om zich over de grond voort te bewegen, kan, in principe, voor zijn lichamelijke schade vergoeding eisen van de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het voertuig waarin hij had plaatsgenomen.

De passagier die het slachtoffer is van een ongeval waarbij twee voertuigen betrokken zijn die bestemd zijn om zich over het water voort te bewegen, geniet dat recht niet.

B.2. Het Hof dient zich derhalve uit te spreken over de grondwettigheid van artikel 29bis, § 1, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 1, eerste en tweede lid, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter artikel 29bis, § 1, eerste lid, beoogt, zoals het werd vervangen door artikel 2, A), van de wet van 19 januari 2001 « tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen », dat bepaalt : « Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder ».

Artikel 1, eerste en tweede lid, van de voormelde wet van 21 november 1989, bepaalt : « Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : Motorrijtuigen : rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden; al wat aan het rij- of voertuig is gekoppeld, wordt als een deel daarvan aangemerkt ».

B.3. Het verkeer van voertuigen over de grond verschilt in heel wat opzichten van het verkeer over het water. Het Hof wijst meer bepaald erop dat het eerste type van verkeer een veel groter deel van de bevolking aangaat en het gevolg is van het gebruik van transportmiddelen die veel gangbaarder zijn dan die welke aan de basis liggen van het tweede type van verkeer.

De regels voor vergoeding van de schade die is geleden door de passagiers van voertuigen die zich over de grond voortbewegen, wijken af van de gemeenrechtelijke regels van de schadevergoeding, om rekening te houden met de kenmerken van het wegverkeer en met de specifieke risico's die het wegverkeer meebrengt.

De situaties van de twee voormelde categorieën van passagiers zijn in die omstandigheden niet voldoende vergelijkbaar.

B.4. De vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : In zoverre de in de prejudiciële vraag vermelde categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn, schendt artikel 29bis, § 1, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 1, eerste en tweede lid, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 december 2005.

De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.

^