Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 14 maart 2008

Uittreksel uit arrest nr. 47/2008 van 4 maart 2008 Rolnummer 4360 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 51 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, ingesteld door Philippe Stiennier. H samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008200768
pub.
14/03/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 47/2008 van 4 maart 2008 Rolnummer 4360 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 51 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, ingesteld door Philippe Stiennier.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 november 2007 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 december 2007, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 51 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2007, tweede editie), door Philippe Stiennier, wonende te 5620 Florennes, rue Général Storms 17.

Op 18 december 2007 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en A. Alen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van onmiddelijk antwoord te wijzen. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partij vraagt aan het Hof artikel 51 van de wet van 10 mei 2007 « ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie » te vernietigen omdat die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het gezag van gewijsde waarmee het arrest van het Hof nr. 157/2004 van 6 oktober 2004 is bekleed, zou schenden. Met de aanneming van artikel 51 van de bestreden wet zou de wetgever, zonder redelijke verantwoording, de motieven van discriminatie die door de wet kunnen worden afgekeurd, hebben beperkt.

B.2. De bestreden bepaling beperkt zich echter tot het opheffen van de wet van 25 februari 2003 « ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ». De in het enige middel uiteengezette grief kan niet worden toegeschreven aan die bepaling. Die grief heeft in werkelijkheid betrekking op de artikelen 3 en 4 van de bestreden wet.

In zoverre de verzoekende partij in haar memorie met verantwoording die laatste twee bepalingen beoogt, wijzigt zij het onderwerp van haar beroep tot vernietiging, hetgeen volgens artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 niet mogelijk is.

B.3. Het enige middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 4 maart 2008.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^