Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 23 augustus 2016

Uittreksel uit arrest nr. 112/2016 van 14 juli 2016 Rolnummer : 6352 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 7 en 8 van de wet van 18 december 2015 « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde le Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016204010
pub.
23/08/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 112/2016 van 14 juli 2016 Rolnummer : 6352 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 7 en 8 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart », ingesteld door J.-P. C. en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 februari 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 februari 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 7 en 8 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 december 2015) door J.-P. C., D.M. en F.S., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de schorsing van dezelfde wetsbepalingen. Bij het arrest nr. 54/2016 van 21 april 2016, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 april 2016, heeft het Hof die wetsbepalingen geschorst. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1.1. Het beroep tot vernietiging beoogt de artikelen 7 en 8 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart ».

B.1.2. Het bestreden artikel 7 bepaalt : « In artikel 81 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wordt de bepaling onder a), gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr. 158/2014 van 30 oktober 2014 van het Grondwettelijk Hof, vervangen als volgt : ' a) een rustpensioen toegekend aan een persoon die vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust werd gesteld wegens leeftijdsgrens; ' ».

Het bestreden artikel 8 bepaalt dat dat artikel uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013.

B.2.1. Krachtens artikel 80 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten kunnen de werknemers van de overheidssector die vóór de leeftijd van 65 jaar tot het rustpensioen zijn toegelaten en die geen loopbaan van ten minste 45 kalenderjaren tellen, hun rustpensioen cumuleren met beroepsinkomsten die 7 570,00 euro, 6 056,01 euro of 7 570,00 euro (niet-geïndexeerde bedragen) niet overschrijden naargelang zij respectievelijk worden verkregen als werknemer, als zelfstandige of worden gehaald uit de uitoefening van een andere activiteit of van een ander mandaat, een ander ambt of een andere post. Die maximumbedragen gelden tot de betrokken persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt. Na die leeftijd kan het rustpensioen zonder beperking met beroepsinkomsten worden gecumuleerd.

B.2.2. Voor drie categorieën van gerechtigden op een rustpensioen vóór de leeftijd van 65 jaar voorziet artikel 81 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten in een gunstigere regeling voor de cumulatie met beroepsinkomsten. Voor die categorieën zijn het de hogere maximumbedragen, vastgelegd op, naar gelang van het geval, 21 865,23 euro, 17 492,17 euro of 21 865,23 euro (niet-geïndexeerde bedragen), die van toepassing zijn.

B.3.1. Artikel 81 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, in de redactie ervan die gold wanneer het het voorwerp heeft uitgemaakt van het beroep dat tot het arrest nr. 158/2014 van 30 oktober 2014 heeft geleid, bepaalde : « Voor de volgende pensioenen zijn de in aanmerking te nemen grensbedragen deze bedoeld in artikel 78 en zijn de beroepsinkomsten deze die betrekking hebben op dezelfde jaren : a) een rustpensioen toegekend aan een persoon die om een andere reden dan lichamelijke ongeschiktheid vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust gesteld werd; [...] ».

B.3.2. Bij zijn arrest nr. 158/2014 heeft het Hof in die bepaling de woorden « om een andere reden dan lichamelijke ongeschiktheid » vernietigd.

B.3.3. Het bestreden artikel 7 voegt in dat artikel, in plaats van de bij het arrest nr. 158/2014 vernietigde woorden, de woorden « wegens leeftijdsgrens » in.

B.4.1. In de memorie van toelichting met betrekking tot de bestreden bepalingen wordt vermeld : « Het doel van artikel 7 is dus om terug te komen tot de situatie zoals deze bestond vóór het arrest van het Hof, maar op basis van een anders opgesteld artikel 81, a) dat deze keer uitdrukkelijk en alleen de personen gepensioneerd wegens leeftijdsgrens beoogt. [...] Gezien het gaat om een situatie die moet rechtgezet worden vanaf het begin ervan, heeft deze afdeling uitwerking vanaf de datum van inwerkingtreding van voormeld artikel 81, met name 1 januari 2013 » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1502/001, p. 11).

B.4.2. In haar advies met betrekking tot die toen in ontwerp zijnde bepalingen merkt de afdeling wetgeving van de Raad van State op : « De formulering is weliswaar verschillend maar de ontworpen bepaling is inhoudelijk identiek aan de bepaling die door het Grondwettelijk Hof is vernietigd. [...] [...] Voorts brengt de bespreking van het artikel geen enkel nieuw gegeven naar voren op basis waarvan het oordeel inzake de ongrondwettigheid zou kunnen worden herzien. [...] Daar de ontworpen wet de vernietigde bepaling herstelt, gaat ze bijgevolg voorbij aan het gezag van hetgeen het Grondwettelijk Hof gewezen heeft, en loopt ze het risico op een nieuwe vernietiging en bovendien op een schorsing op grond van artikel 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten ' op het Grondwettelijk Hof ', krachtens welke bepaling het Hof een wet op vordering van een verzoekende partij kan schorsen indien die wet identiek is met of sterk gelijkt op een reeds door het Grondwettelijk Hof vernietigde norm » (ibid., pp. 41-42).

B.5.1. De werknemers van de overheidssector die vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust zijn gesteld, zijn ofwel tot alle categorieën van ambtenaren behorende personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid ambtshalve op rust zijn gesteld, ofwel militairen voor wie de wet voorziet in een opruststelling op een leeftijd vóór 65 jaar.

B.5.2. De bestreden bepaling, die het voordeel van de cumulatie van het pensioen met een beroepsinkomen binnen de grenzen van het hoogste maximumbedrag voorbehoudt aan de personen die wegens leeftijdsgrens ambtshalve op rust worden gesteld, is dus soortgelijk met de door het Hof bij zijn arrest nr. 158/2014 vernietigde bepaling, die de personen die om reden van lichamelijke ongeschiktheid ambtshalve op rust worden gesteld, van hetzelfde voordeel uitsloot.

Ten aanzien van het eerste en het tweede middel B.6.1. De verzoekende partijen leiden een eerste middel af uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet. Zij verwijten die bepalingen dat zij een verschil in behandeling doorvoeren ten nadele van de personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust werden gesteld.

B.6.2. Zij leiden een tweede middel af uit de schending, door dezelfde bepalingen, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van het gezag van gewijsde, zoals het is bekrachtigd bij artikel 9 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof. Zij verwijten de wetgever dat hij het gezag van gewijsde dat is verbonden aan het arrest nr. 158/2014 van 30 oktober 2014 van het Hof heeft geschonden.

B.7. Het criterium dat is afgeleid uit de reden van de vervroegde opruststelling is objectief. Het Hof dient nog te onderzoeken of dat criterium relevant is.

Beide categorieën van personen die vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust worden gesteld bevinden zich in een soortgelijke situatie in zoverre zij, om een reden die onafhankelijk is van hun wil, op rust worden gesteld op een leeftijd waarop de andere ambtenaren nog kunnen werken en nog de inkomsten van hun arbeid kunnen genieten. Daarenboven mogen die beide categorieën van personen, in cumulatie met hun rustpensioen, een activiteit uitoefenen die hun een beroepsinkomen verschaft dat bepaalde plafonds niet overschrijdt. Ten slotte wordt op die beide categorieën van personen, voor de jaren na het jaar waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereiken, dezelfde regeling toegepast wat betreft de mogelijkheden inzake cumulatie van het rustpensioen met een beroepsinkomen.

B.8.1. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp wordt, met betrekking tot het bestreden artikel 7, vermeld : « Immers, de persoon die wegens gezondheidsredenen op pensioen is gesteld, toelaten te werken binnen gunstigere inkomensgrenzen [...] gaat in tegen de filosofie die de basis vormt van de toekenning van dit type pensioen dat geacht wordt vroegtijdig te worden toegekend enkel aan personen die niet meer in staat zijn om te werken en zo voor zichzelf een inkomen te verwerven.

Temeer, als men aan de gepensioneerden wegens gezondheidsredenen moest toelaten te kunnen werken binnen deze preferentiële inkomensgrenzen met als enige sanctie in het geval van overschrijding een vermindering van het pensioen met 10 of 20 %, zou de situatie van de gepensioneerden wegens gezondheidsredenen veel beter zijn dan die van de gepensioneerden die met vervroegd pensioen zijn gegaan op basis van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen volgens dewelke de inkomensgrens is vastgelegd op 6 234 euro als zelfstandige of 7 793 euro als werknemer en voor wie de sanctie in het geval van overschrijding de volledige opschorting van het pensioen kan zijn. Dit verschil in behandeling kan niet worden gerechtvaardigd » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1502/001, p. 9).

B.8.2. Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 158/2014 (B.8) heeft geoordeeld, is het criterium van de lichamelijke ongeschiktheid niet relevant om het bekritiseerde verschil in behandeling te vestigen, aangezien de wetgever personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid ambtshalve op pensioen worden gesteld, niet verbiedt om, indien zij daartoe de wil en de mogelijkheid hebben, binnen de grenzen van bepaalde maximumbedragen te werken en aangezien die personen, zodra zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, hun pensioen onbeperkt met een beroepsinkomen mogen cumuleren.

B.8.3. Aangezien personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid ambtshalve op pensioen worden gesteld mogen werken, zou de omstandigheid dat dat systeem van oppensioenstelling wegens lichamelijke ongeschiktheid in het leven is geroepen om aan personen die arbeidsongeschikt zijn geworden een inkomen te verzekeren, niet kunnen verantwoorden dat die personen aan een minder gunstige cumulatieregeling worden onderworpen dan de regeling die is voorbehouden aan de andere categorie van personen die op pensioen worden gesteld om een reden die onafhankelijk is van hun wil.

B.8.4. Daarenboven verschilt de situatie van de personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust worden gesteld fundamenteel van de situatie van de personen die een vervroegd pensioen genieten, in zoverre de eersten wegens een gebeurtenis in hun leven het pensioen opgelegd krijgen op een leeftijd waarop zij voorzien hadden dat zij nog de inkomsten van hun arbeid zouden genieten, terwijl de tweeden ervoor gekozen hebben vervroegd hun recht op pensioen op te eisen, waarbij ze zich bewust waren van de financiële gevolgen die aan die keuze verbonden zijn.

B.8.5. Ten slotte heeft het feit dat de ambtenaren die wegens lichamelijke ongeschiktheid vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust worden gesteld, van de gunstige cumulatieregeling worden uitgesloten, bovendien onevenredige gevolgen aangezien die personen per definitie geen volledig pensioen genieten en dus het risico lopen zich in een kwetsbare situatie te bevinden. De omstandigheid dat artikel 4 van de bestreden wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten, dat artikel 91 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wijzigt, voortaan de cumulatie van een rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid met een in artikel 76, 10°, b), d) of e), bedoeld vervangingsinkomen mogelijk maakt, heeft weliswaar tot gevolg die onevenredige gevolgen af te zwakken. Aangezien niet is aangetoond dat alle personen die een rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid genieten, aan de vereisten voldoen om recht te hebben op een dergelijk vervangingsinkomen, kan die omstandigheid de onevenredige gevolgen van de bestreden bepaling echter niet doen verdwijnen.

B.9. Het eerste middel is gegrond.

Bijgevolg is het tweede middel, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van het gezag van gewijsde, eveneens gegrond.

Aangezien artikel 7 van de bestreden wet een soortgelijke draagwijdte heeft als de bij het arrest nr. 158/2014 vernietigde bepaling en die twee bepalingen om dezelfde redenen in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, heeft de wetgever immers, door de aanneming van dat artikel 7, het gezag van gewijsde dat is verbonden aan het arrest nr. 158/2014 van het Hof geschonden.

B.10. Artikel 7 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart » dient te worden vernietigd.

Aangezien artikel 8 van dezelfde wet onlosmakelijk verbonden is met artikel 7, dient het eveneens te worden vernietigd.

B.11. Aangezien de eerste twee middelen gegrond zijn, dient het derde middel, dat niet tot een ruimere vernietiging zou kunnen leiden, niet te worden onderzocht.

Om die redenen, het Hof vernietigt de artikelen 7 en 8 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022579 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart ».

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 14 juli 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^