Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 14 november 2016

Uittreksel uit arrest nr. 124/2016 van 6 oktober 2016 Rolnummer : 6150 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, d), 49, 50 en 55, § 3, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016205539
pub.
14/11/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 124/2016 van 6 oktober 2016 Rolnummer : 6150 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, d), 49, 50 en 55, § 3, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld door de Franstalige Rechtbank van Koophandel te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 21 januari 2015 in zake de cvba « GT Holding », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 februari 2015, heeft de Franstalige Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1) Schenden de artikelen 2, d), en 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en voeren zij een discriminatie in, in voorkomend geval wegens de niet-naleving van het evenredigheidsbeginsel : in zoverre aan de schuldeiser die in zijn overeenkomst zelf een beding heeft ingevoegd dat een mechanisme instelt dat kan worden gelijkgesteld met een pand en/of een voorrecht, zoals een beding van (bestaande en toekomstige) algemene inpandgeving van de schuldvorderingen van zijn schuldenaar te zijnen gunste of een beding van eigendomsvoorbehoud, in een gerechtelijk reorganisatieplan bij collectief akkoord gestemd met dubbele meerderheid van de schuldeisers zoals bepaald in artikel 54 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, geen enkele schuldvermindering, noch een aanzuiveringsplan van meer dan 24 maanden kan worden opgelegd, terwijl de grondslag van dat beding per hypothese of in het algemeen niet overeenstemt met enig actief in het vermogen van de onderneming in gerechtelijke reorganisatie, en de andere schuldeisers, die niet eraan hebben gedacht een dergelijk beding in hun overeenkomst in te voegen, een vermindering van hun schuldvordering tot hoogstens 85 pct. kunnen krijgen ? 2) Schenden de artikelen 2, d), 49 en 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en voeren zij een discriminatie in : in zoverre zij de homologatie lijken toe te staan, door de rechtbank, van een gerechtelijk reorganisatieplan bij collectief akkoord waarbij wordt voorzien in, enerzijds, de terugbetaling van de integrale schuldvordering van de schuldeiser in de opschorting die eveneens de hoedanigheid heeft van aandeelhouder van de onderneming in gerechtelijke reorganisatie, door het loutere feit dat de schuldvordering van die laatste haar grondslag vindt in een leningsovereenkomst die een beding van algemene inpandgeving van de schuldvorderingen bevat en, anderzijds, een vermindering van 85 pct. van alle gewone schuldvorderingen in de opschorting ? 3) Schendt artikel 55, § 3, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en voert het een discriminatie in : in zoverre het de controle van de feitenrechter beperkt tot het nagaan van de inachtneming van de vormvereisten die zijn opgelegd bij de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen en van de naleving van de openbare orde, zonder de naleving van de fundamentele beginselen van de belangenafweging te kunnen controleren, waardoor misschien, zonder objectieve, relevante en evenredige verantwoording, een daadwerkelijke jurisdictionele bescherming wordt ontzegd aan de weliswaar gewettigde privébelangen van sommige schuldeisers ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan B.1.1. Een procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot « het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten » (artikel 16, eerste lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen).

Een schuldenaar kan aan de bevoegde rechtbank het openen van een dergelijke procedure vragen met het oog op onder meer het verkrijgen van het akkoord van zijn schuldeisers over een plan van gerechtelijke reorganisatie (artikel 16, tweede lid, van dezelfde wet). Wanneer die rechtbank, op verzoek van de schuldenaar, de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend verklaart, stelt zij de duur van de aan de schuldenaar verleende opschorting vast, die kan worden verlengd (artikel 24, § 2, van dezelfde wet; artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd door artikel 21 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten « tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen »).

B.1.2. Tijdens de opschorting die aan de schuldenaar is verleend, werkt die laatstgenoemde een plan van gerechtelijke reorganisatie uit dat een « beschrijvend gedeelte » en een « bepalend gedeelte » bevat (artikel 47, § 1, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

Het eerste « beschrijft de staat van de onderneming, de moeilijkheden die ze ondervindt en de middelen waarmede zij deze wil verhelpen », « bevat een verslag over de betwistingen van schuldvorderingen [...] dat de belanghebbenden kan inlichten over de omvang en hun grondslag ervan » en « omschrijft nader hoe de schuldenaar de rendabiliteit van de onderneming zal herstellen » (artikel 47, § 2, van dezelfde wet).

Het bepalend gedeelte van het plan bevat « de maatregelen om de schuldeisers in de opschorting opgenomen op de [volledige lijst van de erkende of beweerde schuldeisers in de opschorting] te voldoen », lijst die eventueel wordt verbeterd of aangevuld na betwisting (artikel 47, § 3, van dezelfde wet).

Het reorganisatieplan beschrijft onder meer de rechten van alle schuldeisers in de opschorting, ongeacht de hoedanigheid van hun schuldvordering, de zakelijke of persoonlijke zekerheid die ze zeker stelt, het bijzonder of algemeen voorrecht dat met de schuldvordering gepaard gaat of het feit dat de titularis de hoedanigheid van schuldeiser-eigenaar of enige andere hoedanigheid heeft (artikel 48 van dezelfde wet).

B.2.1. De « schuldvorderingen in de opschorting » in de zin van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten zijn de « schuldvorderingen ontstaan voor het vonnis dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie opent of die uit het verzoekschrift of gerechtelijke beslissingen genomen in het kader van de procedure volgen » (artikel 2, c), van de wet 31 januari 2009, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

B.2.2. Artikel 2, d), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten bepaalt : « Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder : [...] d) ' buitengewone schuldvorderingen in de opschorting ' : de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht of een hypotheek en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars;».

De « gewone schuldvorderingen in de opschorting » zijn de « schuldvorderingen in de opschorting andere dan de buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » (artikel 2, e), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

Een « schuldeiser-eigenaar » is « de persoon in wiens hoofde tegelijkertijd de hoedanigheden verenigd zijn van titularis van een schuldvordering in de opschorting en van eigenaar van een lichamelijk roerend goed dat niet in zijn bezit is en dat als waarborg geldt » (artikel 2, f), van dezelfde wet).

De « persoon die titularis is van een gewone schuldvordering in de opschorting » is een « gewone schuldeiser in de opschorting » (artikel 2, g), van dezelfde wet), terwijl « de persoon die titularis is van een buitengewone schuldvordering in de opschorting » een « buitengewone schuldeiser in de opschorting » is (artikel 2, h), van dezelfde wet).

B.3. Artikel 49 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, gewijzigd bij artikel 23 van de wet van 26 september 2011 « tot omzetting van Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft », bepaalt : « Het plan vermeldt de voorgestelde betalingstermijnen en de verminderingen op de schuldvorderingen in de opschorting, in kapitaal en intresten. Het kan in de omzetting van schuldvorderingen in aandelen voorzien, alsook in een gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen, onder meer op grond van de omvang of van de aard ervan. Het plan kan eveneens in een maatregel voorzien voor de verzaking aan de interesten of de herschikking van de betaling ervan, alsook in de prioritaire aanrekening van de bedragen die zijn gerealiseerd op de hoofdsom van de schuldvordering.

Het plan kan ook de gevolgen evalueren die de goedkeuring van het plan zou meebrengen voor de betrokken schuldeisers.

Het kan ook bepalen dat geen schuldvergelijking mogelijk zal zijn tussen de schuldvorderingen in de opschorting en de schulden van de schuldeiser-titularis die zijn ontstaan na de homologatie. Een dergelijk voorstel kan niet gedaan worden met betrekking tot samenhangende vorderingen.

Wanneer de continuïteit van de onderneming een vermindering van de loonmassa vereist, wordt in een sociaal luik van het reorganisatieplan voorzien, voor zover over een dergelijk plan niet eerder was onderhandeld. In voorkomend geval kan het in ontslagen voorzien.

Bij de uitwerking van dit plan worden de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad, of, indien er geen is, in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, indien er geen is, de vakbondsafvaardiging of, indien er geen is, een werknemersafvaardiging gehoord ».

B.4. Artikel 49/1 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, ingevoegd bij artikel 27 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten, bepaalt : « De voorstellen bevatten voor alle schuldeisers een betalingsvoorstel dat niet minder dan 15 procent van het bedrag van de schuldvordering mag bedragen.

Als het plan in een gedifferentieerde behandeling van de schuldeisers voorziet, mag de behandeling van de openbare schuldeisers die een algemeen voorrecht genieten, niet minder gunstig zijn dan die welke de best behandelde gewone schuldeisers in de opschorting genieten.

Overeenkomstig het derde lid en met een strikte motivering kan in een lager percentage worden voorzien.

Het plan kan voor de hierboven vermelde schuldeisers of categorieën van schuldeisers, lagere percentages voorstellen op basis van dwingende en met redenen omklede vereisten die verband houden met de continuïteit van de onderneming.

Het plan kan geen vermindering of kwijtschelding bevatten van schuldvorderingen die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure verrichte arbeidsprestaties.

Het plan kan niet voorzien in een vermindering van de onderhoudsschulden, noch van de schulden die voor de schuldenaar voortvloeien uit de verplichting tot herstel van de door zijn schuld veroorzaakte schade die verbonden is aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon.

Het reorganisatieplan kan niet voorzien in een vermindering of kwijtschelding van de strafrechtelijke boeten ».

B.5. Artikel 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten bepaalt : « Onverminderd de betaling van de interest die hen conventioneel of wettelijk op hun schuldvorderingen verschuldigd is, kan het plan in de opschorting voorzien van de uitoefening van de bestaande rechten van de buitengewone schuldeisers in de opschorting, voor een duur die vierentwintig maanden niet mag overschrijden vanaf het neerleggen van het verzoekschrift.

Het plan kan onder dezelfde voorwaarden in een buitengewone verlenging van die opschorting voorzien voor een termijn van maximum twaalf maanden. In dit geval bepaalt het plan dat bij het verstrijken van de eerste termijn die voor de opschorting is bepaald, de schuldenaar aan de rechtbank, nadat zijn schuldeiser is gehoord, het bewijs moet leveren dat de financiële toestand en verwachte inkomsten van de onderneming na het verstrijken van deze periode de integrale terugbetaling van de betrokken buitengewone schuldeisers in de opschorting redelijkerwijze mogelijk maken, en dat bij ontstentenis van dit bewijs de rechtbank beveelt dat een einde wordt gemaakt aan die opschorting.

Behoudens hun individuele toestemming of een minnelijk akkoord gesloten overeenkomstig artikel 15 of 43, waarvan een kopie is gevoegd bij het plan op het ogenblik van de neerlegging op de griffie, mag het plan geen enkele andere maatregel bevatten die de rechten van die schuldeisers aantast ».

B.6. Artikel 54 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten bepaalt : « Op de dag gemeld aan de schuldeisers overeenkomstig artikel 26, § 1, tweede lid, 5°, en artikel 53, hoort de rechtbank het verslag van de gedelegeerd rechter en de middelen van de schuldenaar en de schuldeisers.

Het reorganisatieplan wordt geacht goedgekeurd te zijn door de schuldeisers wanneer de meerderheid van hen, die met hun onbetwiste of overeenkomstig artikel 46, § 3, voorlopig aanvaarde schuldvorderingen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, voor stemmen.

Met de schuldeisers die niet aan de stemming deelnamen en hun schuldvorderingen wordt geen rekening gehouden bij het berekenen van de meerderheden ».

B.7. Artikel 55 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, vervangen bij artikel 28 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten, bepaalt : « § 1. Binnen veertien dagen na de zitting, en in elk geval vóór de vervaldag van de met toepassing van de artikelen 24, § 2, en 38, bepaalde opschorting, beslist de rechtbank of zij al dan niet het reorganisatieplan homologeert. § 2. Indien de rechtbank oordeelt dat de pleegvormen niet werden nageleefd of dat het plan de openbare orde schendt, mag zij bij een met redenen omklede beslissing en vooraleer recht te doen, aan de schuldenaar toestaan een aangepast reorganisatieplan aan de schuldeisers voor te leggen volgens de pleegvormen van artikel 53. In dit geval beslist zij dat de periode van opschorting wordt verlengd, zonder dat de bij artikel 38 bepaalde maximumtermijn echter kan worden overschreden. Zij stelt ook de datum vast van de zitting waarop zal overgegaan worden tot de stemming over het plan. Tegen de op grond van deze paragraaf gewezen beslissingen staat geen verzet of hoger beroep open. § 3. De homologatie kan slechts geweigerd worden in geval van niet-naleving van de pleegvormen die door deze wet worden opgelegd of wegens schending van de openbare orde.

Ze kan niet aan enige voorwaarde onderworpen worden die niet in het reorganisatieplan vervat is noch er enige wijziging in aanbrengen. § 4. Onder voorbehoud van de betwistingen die voortvloeien uit de uitvoering van het reorganisatieplan, sluit het vonnis dat oordeelt over de homologatie, de reorganisatieprocedure af.

Het wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, door toedoen van de griffier ».

B.8. Artikel 57, eerste lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten bepaalt : « De homologatie van het reorganisatieplan maakt het bindend voor alle schuldeisers in de opschorting ».

Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag B.9. Uit de bewoordingen van de vraag en de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling dat de artikelen 2, d), en 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten tot stand zouden brengen tussen twee categorieën van schuldeisers in de opschorting die zijn gebonden door een overeenkomst met de schuldenaar die ertoe gemachtigd is een plan van gerechtelijke reorganisatie uit te werken : enerzijds, diegenen die, als zekerheid van een handelsschuld, met de schuldenaar de inpandgeving zijn overeengekomen van een geheel van diens schuldvorderingen die waren ontstaan of nog niet waren ontstaan op het ogenblik van de overeenkomst en, anderzijds, de schuldeisers die, als zekerheid van hun schuld, niet beschikken over een bijzonder voorrecht of over een hypotheek en die geen schuldeiser-eigenaar zijn in de zin van artikel 2, f), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten.

Alleen de laatstgenoemden zouden door het plan van gerechtelijke reorganisatie, uitgewerkt door de schuldenaar en goedgekeurd door de meerderheid van schuldeisers, ertoe kunnen worden gedwongen definitief te verzaken aan de betaling van 85 pct. van hun schuldvordering.

B.10. Het plan van gerechtelijke reorganisatie uitgewerkt door de schuldenaar en ter stemming voorgelegd aan de schuldeisers kan in principe voor iedere schuldeiser een voorstel tot betaling bevatten dat is beperkt tot 15 pct. van het bedrag van zijn schuldvordering (artikel 49/1, eerste lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, ingevoegd bij artikel 27 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten), hetgeen erop neerkomt een definitieve verzaking aan de betaling van 85 pct. van die schuldvordering voor te stellen.

Dat plan kan een dergelijk voorstel voor de buitengewone schuldeisers in de opschorting evenwel niet bevatten zonder de voorafgaande toestemming van die laatstgenoemden, aangezien een dergelijk plan maatregelen die de rechten van die schuldeisers aantasten - andere dan de opschorting van de uitoefening van hun rechten voor een maximumduur van 36 maanden - alleen mag bevatten indien zij hun toestemming daarvoor hebben gegeven (artikel 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

B.11.1. Artikel 2, d), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten vindt zijn oorsprong in een amendement op een wetsvoorstel, amendement dat de « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » definieert als « de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een zakelijke zekerheid of een bijzonder voorrecht en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, nr. 160/2, p. 2).

De commentaar bij die definitie preciseert dat die schuldvorderingen die « een bijzondere behandeling [krijgen] zijn gewaarborgd door een zakelijke zekerheid, d.w.z. een waarborg of een hypotheek, of [...] in aanmerking [komen] voor een waarborg verstrekt door de retentie van een eigendomsrecht of via een bijzonder voorrecht » (ibid., p. 45).

Het doel van de voormelde definitie was voornamelijk de bijzondere voorrechten en de hypotheken te beogen en de algemene voorrechten uit te sluiten (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 995/3, p. 22).

B.11.2. Met een tweede amendement is die definitie van de « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » vervangen door de tekst die artikel 2, d), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten is geworden, weergegeven in B.2.2, teneinde « te verduidelijken » of « duidelijker te stellen » dat de door een algemeen voorrecht gewaarborgde schuldvorderingen geen « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » zijn (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 995/2, p. 15; ibid., nr. 995/3, p. 22).

B.11.3. Uit de vergelijking van de tekst van het eerste amendement en de commentaar erbij (die de zakelijke zekerheid definieert als het geheel van panden en hypotheken) met de uiteindelijk aangenomen tekst van artikel 2, d), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten (die de zakelijke zekerheden niet meer vermeldt maar een verwijzing naar de hypotheek behoudt) blijkt dat een schuldvordering waarvan de betaling wordt gewaarborgd door een pand geen « buitengewone schuldvordering in de opschorting » zou zijn.

De « schuldvordering [...] op het pand dat zich in het bezit van de schuldeiser bevindt » maakt evenwel deel uit van de « schuldvorderingen, op bepaalde roerende goederen bevoorrecht » (artikel 20, 3°, van titel XVIII, van boek III van het Burgerlijk Wetboek), namelijk de schuldvorderingen waaraan een « bijzonder voorrecht » is gekoppeld.

Een schuldvordering in de opschorting waarvan de betaling is gewaarborgd door een pand, moet dus worden beschouwd als een « buitengewone schuldvordering in de opschorting ».

B.12. Door elke maatregel die de rechten van de buitengewone schuldeisers in de opschorting aantast, andere dan de opschorting vermeld in B.10, in principe te verbieden, biedt artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten de pandhoudende schuldeiser een bescherming die de gewone schuldeiser in de opschorting niet geniet, en voert het hiermee een verschil in behandeling in tussen de twee in B.9 omschreven categorieën van schuldeisers.

B.13. De bescherming van de buitengewone schuldeiser in de opschorting die voortvloeit uit artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten beantwoordt, zoals de andere in dat artikel opgenomen regels, aan de zorg om de rechten van de buitengewone schuldeisers in de opschorting niet « aan te tasten » teneinde de « kostprijs van het krediet » niet indirect ongunstig te beïnvloeden (Parl. St., Kamer, 2007-2008, nr. 160/2, p. 68).

B.14. Wanneer de wetgever, in een aangelegenheid die uiteenlopende economische belangen betreft, de keuze maakt die hij het meest gunstig acht voor het algemeen belang, zou het Hof die keuze alleen kunnen afkeuren wanneer ze kennelijk onredelijk zou zijn of op kennelijk onevenredige wijze afbreuk zou doen aan de belangen van een categorie van personen.

B.15.1. Daar zij geen buitengewone schuldeisers in de opschorting zijn, genieten de schuldeisers die, als zekerheid van hun contractuele schuld, niet beschikken over een bijzonder voorrecht of over een hypotheek en die geen schuldeiser-eigenaar zijn in de zin van artikel 2, f), van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, niet de bescherming waarin artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten voorziet.

Onder die schuldeisers bevinden zich evenwel titularissen van schuldvorderingen ontstaan uit arbeidsprestaties vóór het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, schuldvorderingen die niet het voorwerp kunnen uitmaken van een vermindering of een kwijtschelding in het plan van gerechtelijke reorganisatie (artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

B.15.2. Het pand, dat aan de schuldeiser het statuut van buitengewone schuldeiser in de opschorting en bijgevolg het voordeel dat voortvloeit uit artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten toekent, is een overeenkomst die elke schuldeiser vrij kan voorstellen aan zijn schuldenaar teneinde de betaling van de schuld van die laatstgenoemde te waarborgen.

B.15.3. De vereiste van de betaling van een minimumbedrag van 15 pct., opgenomen in artikel 49/1, eerste lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, is een maatregel die ertoe strekt « de gewettigde rechten van de schuldeisers te vrijwaren » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/001, p. 23).

B.15.4. In het licht van het algemeen rechtsbeginsel van gelijkheid en niet-discriminatie kan artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten niet zo worden geïnterpreteerd dat het toelaat dat het plan voorziet in verschillen in behandeling die niet redelijk verantwoord zijn.

Wanneer zij ertoe wordt gebracht de verenigbaarheid van een plan van gerechtelijke reorganisatie met de openbare orde te beoordelen (artikel 55, § 3, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, vervangen door artikel 28 van wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten), dient de rechtbank van koophandel na te gaan of de in het plan opgenomen verschillen in behandeling onder schuldeisers « functioneel zijn, dit is afgestemd op het behoud van de onderneming als economische entiteit » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/001, p. 24), of er een voldoende band bestaat tussen de « spreiding van de lasten tussen de gemeenschap [...] en bepaalde schuldeisers » en « de redding van een economische activiteit die het algemeen belang dient » (ibid., pp. 24-25), en of de verschillen in behandeling niet alleen te verklaren zijn door de noodzaak om de goedkeuring van het plan door een meerderheid van de schuldeisers te verkrijgen (ibid., p. 25) ongeacht de wil om de « fundamentele redding [...] van de onderneming » te verzekeren (ibid., p 25). In dat opzicht dient rekening te worden gehouden met de last die die verschillen in behandeling vertegenwoordigen voor de schuldeisers die minder gunstig worden behandeld (ibid., pp. 24-25).

Indien het in B.9 vermelde verschil in behandeling, dat voortvloeit uit artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, door de gezamenlijke toepassing van artikel 49/1, eerste lid, van dezelfde wet, bij de totstandkoming en de stemming van het plan van gerechtelijke reorganisatie concreet zou leiden tot een verschil in behandeling tussen gewone schuldeisers in de opschorting en buitengewone schuldeisers in de opschorting dat niet redelijk verantwoord is, kan de rechtbank van koophandel bijgevolg de homologatie van dat plan weigeren wegens schending van de openbare orde.

B.15.5. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het verschil in behandeling tussen de twee in B.9 omschreven categorieën van personen dat voortvloeit uit artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten niet kennelijk onredelijk is en geen kennelijk onevenredige aantasting inhoudt van de belangen van de gewone schuldeisers in de opschorting die zijn gebonden door een overeenkomst met de schuldenaar die een plan van gerechtelijke reorganisatie uitwerkt.

B.16. Artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten, in samenhang gelezen met artikel 2, d), van die wet, is niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.17. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag B.18.1. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 2, d), 49 en 50 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.18.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling wordt ingevoerd tussen categorieën van personen, op voorwaarde dat dat verschil berust op een objectief criterium en redelijk verantwoord is. Hetzelfde beginsel verzet zich bovendien ertegen dat categorieën van personen die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld zonder dat hiervoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het onderzoek van de verenigbaarheid van een wetsbepaling met dat beginsel veronderstelt met name dat de twee categorieën van personen die het voorwerp van een verschillende of identieke behandeling uitmaken, nauwkeurig worden geïdentificeerd.

B.18.3. De formulering van de prejudiciële vraag maakt het mogelijk twee categorieën van schuldeisers in de opschorting te identificeren : enerzijds, diegenen die aandeelhouder zijn van de schuldenaar die een plan van gerechtelijke reorganisatie uitwerkt, en met die laatstgenoemde een leningsovereenkomst hebben gesloten die gepaard gaat met een algemeen pand dat alle schuldvorderingen van die schuldenaar betreft en, anderzijds, alle titularissen van een gewone schuldvordering in de opschorting.

B.19.1. In de regel komt het het rechtscollege dat het Hof een vraag stelt, toe te beoordelen of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig is om het voorgelegde geschil te beslechten.

Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, kan het Hof beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft.

B.19.2. Noch uit de motieven van de verwijzingsbeslissing of het dossier dat het verwijzende rechtscollege aan het Hof heeft meegedeeld, noch uit enig ander procedurestuk blijkt dat een aandeelhouder van de onderneming die het voorwerp uitmaakt van het plan van gerechtelijke reorganisatie dat aan de homologatie van dat rechtscollege is voorgelegd, titularis is van een schuldvordering waarvan de betaling wordt gewaarborgd door een pand.

Uit die documenten blijkt evenmin dat dat plan voorziet in een vermindering van 85 pct. van alle gewone schuldvorderingen in de opschorting.

B.19.3. Het onderzoek van de grondwettigheid van de situatie van de twee in B.18.3 omschreven categorieën van personen is derhalve kennelijk niet nuttig om het geschil te beslechten dat voor het verwijzende rechtscollege hangende is.

De tweede prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag B.20. In de derde prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 55, § 3, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.21. Zoals is vermeld in B.18.2, veronderstelt het onderzoek van de bestaanbaarheid van een wetsbepaling met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie met name de nauwkeurige identificatie van twee categorieën van personen die het voorwerp van een verschillende of identieke behandeling uitmaken.

B.22. De bewoordingen van de derde prejudiciële vraag geven niet aan of het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de grondwettigheid van een verschil in behandeling dan wel over die van een identieke behandeling.

Daarin worden evenmin de beoogde categorieën van personen aangegeven.

B.23. De derde prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 50, derde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in samenhang gelezen met artikel 2, d), van die wet, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. - De tweede en de derde prejudiciële vraag behoeven geen antwoord.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 6 oktober 2016.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels

^