Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 09 januari 2019

Uittreksel uit arrest nr. 103/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6673 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, gesteld door de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018205762
pub.
09/01/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 103/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6673 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Dinant.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet, R. Leysen en J. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 9 juni 2017 in zake Moïse Tilman tegen de Federale Pensioendienst, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 juni 2017, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Dinant, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 6, § 2 en § 1, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, geïnterpreteerd in die zin dat een IGO-gerechtigde die alleen woont, een verhoogd bedrag kan genieten terwijl een gerechtigde die als paar samenwoont met een persoon die niet over bestaansmiddelen beschikt, het basisbedrag geniet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een alleenstaande gerechtigde en een gerechtigde die samenwoont met een persoon zonder bestaansmiddelen verschillend behandelt, terwijl in beide gevallen, die IGO-gerechtigden de enige houders van inkomsten zijn ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 6 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen (hierna : de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten), zoals vervangen bij artikel 4 van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten « tot wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen » (hierna : de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten) en zoals het van toepassing is op het voor de verwijzende rechter hangende geschil, bepaalt : « § 1. Het bedrag van de inkomensgarantie beloopt ten hoogste [8 420,61 euro (geïndexeerd)] per jaar.

Onverminderd de toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk wordt dit bedrag toegekend aan de betrokkene die aan de in artikelen 3 en 17 bedoelde leeftijdsvoorwaarden voldoet en dezelfde hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere andere personen.

Worden geacht dezelfde hoofdverblijfplaats te delen, de aanvrager en elke andere persoon die gewoonlijk met hem op dezelfde plaats verblijft.

Het gewoonlijk verblijf blijkt uit de inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de verblijfplaats is gevestigd. § 2. Op het in paragraaf 1 bedoelde bedrag wordt de coëfficiënt 1,50 toegepast voor de gerechtigde die dezelfde hoofdverblijfplaats niet met één of meerdere personen deelt en die aan de in artikelen 3 en 17 bedoelde leeftijdsvoorwaarden voldoet.

De volgende personen worden niet geacht dezelfde hoofdverblijfplaats te delen met de aanvrager, ondanks het feit dat zij in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven op het adres van de aanvrager : 1° de minderjarige kinderen;2° de meerderjarige kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten;3° de personen die in hetzelfde rusthuis of hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of psychiatrisch verzorgingstehuis als de aanvrager zijn opgenomen;4° de bloed- of aanverwanten in de rechte neergaande of opgaande lijn en hun wettelijk samenwonende. § 3. Op het in paragraaf 1 bedoelde bedrag wordt de coëfficiënt 1,50 toegepast voor de gerechtigde die : 1° dezelfde hoofdverblijfplaats heeft als de echtgenoot of de wettelijk samenwonende terwijl deze laatste in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis of psychiatrisch verzorgingstehuis is opgenomen en dit tehuis niet als hoofdverblijfplaats heeft en voor zover de gerechtigde die hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere andere personen dan een bloed- of aanverwant in rechte neergaande of opgaande lijn en diens wettelijk samenwonende, of minderjarige kinderen of meerderjarige kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten;2° dezelfde hoofdverblijfplaats heeft als de echtgenoot of de wettelijk samenwonende terwijl deze gerechtigde in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis of psychiatrisch verzorgingstehuis is opgenomen en dit tehuis niet als hoofdverblijfplaats heeft;3° dezelfde hoofdverblijfplaats heeft als de echtgenoot of de wettelijk samenwonende terwijl zowel de gerechtigde als de echtgenoot of de wettelijk samenwonende in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis of psychiatrisch verzorgingstehuis zijn opgenomen en dit tehuis niet als hoofdverblijfplaats hebben. § 4. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vaststellen onder welke voorwaarden de bepalingen van paragrafen 2 en 3 kunnen worden uitgebreid tot andere categorieën van personen die Hij bepaalt. § 5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het in paragraaf 1 bedoelde bedrag verhogen. § 6. Het in paragraaf 1 bedoelde bedrag is gekoppeld aan spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100) en evolueert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient te worden gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. § 7. Het in paragraaf 1 bedoelde bedrag wordt om de twee jaar aangepast. De Koning stelt hiertoe, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de verhogingscoëfficiënt vast op basis van de beslissing die inzake de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling wordt genomen in uitvoering van hetzij artikel 6, hetzij artikel 7 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten strekkende tot realisatie van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen ».

B.2. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, in zoverre het, enerzijds, een gerechtigde van de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) die alleen woont en een verhoogd bedrag kan genieten en, anderzijds, een gerechtigde die als paar samenwoont met een persoon die niet over bestaansmiddelen beschikt, en het basisbedrag geniet, verschillend behandelt, « terwijl in beide gevallen, die IGO-gerechtigden de enige houders van inkomsten zijn ».

B.3. Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op een aanvrager aan wie een inkomensgarantie werd geweigerd omdat « het bedrag van [zijn] pensioenen en bestaansmiddelen te hoog is ». Het maximumbedrag van de inkomensgarantie dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van die inkomensgarantie, was het basisbedrag bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, en niet het verhoogde bedrag voor een alleenstaande, en zulks omdat de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met een andere persoon die, te dezen, noch zijn echtgenoot, noch zijn wettelijk samenwonende partner is.

In zijn verzoekschrift betwist die aanvrager die beslissing, door aan te geven dat hij samenwoont met een persoon die niet over een inkomen beschikt en volledig te zijnen laste is. Uit de elementen van het dossier blijkt dat de bestaansmiddelen van de aanvrager die te dezen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de inkomensgarantie, een wettelijk pensioen zijn.

Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan B.4.1. De wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten vervangt de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Zoals die wet, die een toelage verleende aan « noodlijdende ouden van dagen » (Parl.

St., Kamer, B.Z. 1968, nr. 134/1, p. 3), beoogt de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten « een bescherming [te] bieden tegen armoede bij ouderen » (Parl.

St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-636/3, p. 2). Daartoe wordt een financiële hulp toegekend aan ouderen die niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken.

B.4.2. In tegenstelling tot het stelsel van de pensioenen, is het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen een residuair stelsel, dat een minimuminkomen waarborgt indien de bestaansmiddelen van de betrokkene onvoldoende blijken te zijn. Gelet op die doelstelling wordt bij de berekening van de inkomensgarantie rekening gehouden, enerzijds, met een jaarlijks maximumbedrag van de garantie dat wordt bepaald op basis van de situatie van de gerechtigde, naargelang hij al dan niet zijn hoofdverblijfplaats deelt met een of meerdere andere personen en, anderzijds, met de bestaansmiddelen van de betrokkene.

Die elementen bepalen immers de staat van behoeftigheid van de betrokkene.

B.4.3. Het doel van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten bestaat erin de inkomensgarantie voor ouderen te individualiseren, teneinde « rekening [te] houden met de maatschappelijke realiteit en in de berekeningsregels - los van de burgerlijke staat - een gelijke behandeling [in te voeren], zonder hierbij het klassieke gezinspatroon te benadelen » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/001, p. 6).

Wat de individualisering van de rechten betreft, dient, volgens de minister van Sociale Zaken en Pensioenen, een onderscheid te worden gemaakt tussen, enerzijds, de individualisering op het vlak van de residuaire socialebijstandsregelingen zoals de inkomensgarantie voor ouderen en, anderzijds, de individualisering inzake de sociale zekerheid en de belastingen (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/003, p. 21). De minister verklaarde daaromtrent : « in de sociale zekerheid worden de rechten in principe onvoorwaardelijk toegekend, de toekenning hangt niet af van een onderzoek naar de bestaansmiddelen, maar wel van de bijdragen die men in het verleden tot diezelfde sociale zekerheid heeft bijgedragen. Het individualiseringsdebat heeft hier betrekking op rechten die men de betrokken individuen wil toekennen op basis van hun bijdragen uit het verleden en op het bepalen van de toekenningsbasis. [...] De individualisering in het kader van de residuaire sociale bijstandsregeling situeert zich op een ander niveau. Vooraleer deze bijstand aan een persoon wordt uitgekeerd worden de andere bestaansmiddelen onderzocht om de noodzaak van deze bijstand te achterhalen » (Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-636/3, p. 6).

Het recht op inkomensgarantie wordt geïndividualiseerd, zodat niet in een bedrag wordt voorzien voor een koppel. In voorkomend geval verkrijgen twee personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, indien zij voldoen aan de voorwaarden om een inkomensgarantie te genieten, « twee gelijkwaardige individuele basisbedragen » (Parl.

St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/001, p. 6).

B.5.1. Artikel 6 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten onderscheidt twee categorieën van rechthebbenden op een inkomensgarantie voor ouderen : zij die hun hoofdverblijfplaats delen met één of meer andere personen, enerzijds, en zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen met één of meer andere personen, anderzijds. Voor de eerste categorie voorziet artikel 6, § 1, in een basisbedrag van de inkomensgarantie voor ouderen, voor de tweede categorie bepaalt artikel 6, § 2, dat een coëfficiënt 1,50 wordt toegepast op het voormelde basisbedrag, zodat voor die categorie een verhoogd basisbedrag geldt.

B.5.2. Krachtens artikel 6, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten worden de aanvrager en elke andere persoon die gewoonlijk met hem op dezelfde plaats verblijft, geacht dezelfde hoofdverblijfplaats te delen. Het gewoonlijk verblijf blijkt, krachtens artikel 6, § 1, vierde lid, hetzij uit de inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de verblijfplaats is gevestigd, hetzij uit ieder ambtelijk of administratief stuk dat op een werkelijk verblijf op eenzelfde adres duidt.

Bepaalde personen worden evenwel, ondanks het feit dat zij in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven op het adres van de aanvrager, krachtens artikel 6, § 2, tweede lid, wettelijk geacht niet dezelfde hoofdverblijfplaats te delen met de aanvrager, meer bepaald (1) de minderjarige kinderen, (2) de meerderjarige kinderen voor wie kinderbijslag wordt genoten, (3) de personen die in hetzelfde rusthuis, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch verzorgingstehuis als de aanvrager zijn opgenomen en (4) de bloed- of aanverwanten in de rechte neergaande of opgaande lijn en hun wettelijk samenwonende partners.

Bij artikel 6, § 3 wordt overigens het verhoogde bedrag van de inkomensgarantie toegekend aan bepaalde categorieën van gerechtigden, die zijn opgenomen in een rusthuis, een rust- en verzorgingstehuis of een psychiatrische instelling.

B.5.3. Artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten bepaalt, respectievelijk, het jaarlijkse maximumbasisbedrag van de inkomensgarantie voor een gerechtigde die zijn hoofdverblijfplaats deelt met een of meerdere andere personen, en het jaarlijkse maximale verhoogde bedrag, waarvoor een coëfficiënt van 1,50 geldt, voor een gerechtigde die zijn hoofdverblijfplaats niet met een of meerdere andere personen deelt, of die zijn hoofdverblijfplaats deelt met de verschillende categorieën van personen die wettelijk geacht worden niet dezelfde hoofdverblijfplaats te delen, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid.

B.6.1.1. Met betrekking tot het onderscheid, wat het jaarlijkse maximumbedrag van de inkomensgarantie betreft, tussen de rechthebbenden die hun hoofdverblijfplaats delen met andere personen en diegenen die dat niet doen, vermeldt de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten : « Artikel 6 stelt het bedrag van de inkomensgarantie vast op 181.530 frank of 4.500 euro (index 421,93) voor de gerechtigden die aan de leeftijdsvoorwaarden voldoen en dezelfde hoofdverblijfplaats met één of meerdere personen delen. [...] Daar waar tot op heden slechts één van de echtgenoten, onder uitsluiting van de andere, aanspraken kon laten gelden op het gezinsbedrag van het gewaarborgd inkomen, zal voortaan ieder van hen een individueel recht kunnen uitputten voor zover ze aan de leeftijdsvoorwaarden voldoen. Gezien de verwijzing naar het burgerlijk recht vervalt, kan bovendien eenieder die dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, ongeacht de reden en aard van samenwoning, een individueel recht laten gelden. [...] Gelet op het vaststaande feit dat de vaste levenskosten voor een alleenstaande duurder zijn dan voor gerechtigden die deze kosten kunnen delen, wordt voorgesteld om het basisbedrag van de inkomensgarantie voor alleenstaanden met 50 % te verhogen [...].

Dit bedrag zal niet enkel toegekend worden aan de ' zuivere ' alleenstaande, maar tevens aan de personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, maar omwille van medische, sociale of psychische redenen dienden te worden opgenomen in een rusthuis, een rust- en verzorgingstehuis of een psychiatrische instelling.

De Koning kan de toekenning van dit bedrag tot andere personen uitbreiden.

Het hoger vermelde basisbedrag kan bij in Ministerraad overlegd besluit worden verhoogd en wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen. Het basisbedrag zal, tevens om de twee jaar aan de evolutie van de toegenomen welvaart worden gekoppeld » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/001, pp. 9-10). « Het voorstel wil rekening houden met de maatschappelijke realiteit en in de berekeningsregels - los van de burgerlijke staat - een gelijke behandeling invoeren, zonder hierbij het klassieke gezinspatroon te benadelen. Vandaar dat het recht op inkomensgarantie voor ouderen wordt geïndividualiseerd.

Van zodra meerdere personen dezelfde hoofdverblijfplaats delen, zullen zij voortaan - indien zij allen aan de leeftijdsvoorwaarde voldoen - aanspraak kunnen maken op inkomensgarantie voor ouderen. Bij een gehuwd gezin zijn deze twee gelijkwaardige individuele basisbedragen hoger dan het huidige gezinsbedrag. [...] Niettemin worden beschermende maatregelen voorzien voor onvrijwillig feitelijk gescheiden gerechtigden die om gezondheidsredenen in een rustoord, rust- en verzorgingstehuis of in een psychiatrische instelling worden geplaatst. Ook nader te bepalen bijzondere situaties kunnen hiermee worden gelijkgesteld. Zij kunnen aanspraken laten gelden op een met 50 % verhoogd basisbedrag. Ook de ' zuivere ' alleenstaanden krijgen het verhoogd basisbedrag. Van deze categorieën is immers geweten dat de vaste kosten beduidend hoger liggen dan van personen die in normale omstandigheden gemeenschappelijke kosten kunnen delen » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/003, p. 5).

B.6.1.2. Artikel 4 van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, dat de tekst van het in het geding zijnde artikel 6 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten heeft vervangen, heeft dat onderscheid, wat het jaarlijkse maximumbedrag van de inkomensgarantie betreft, tussen gerechtigden die hun hoofdverblijfplaats delen met andere personen en die welke dat niet doen niet gewijzigd.

Die bepaling heeft daarentegen wel categorieën van personen waarmee een gerechtigde kan samenwonen zonder dat hij geacht wordt zijn hoofdverblijfplaats te delen (artikel 6, § 2, tweede lid) in de wettekst opgenomen. Die categorieën waren voordien vastgelegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 juni 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004022440 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 6, § 2, derde lid en van artikel 7, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 06/07/2004 numac 2004201561 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004003193 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende wedstrijden en loterijen waarvan, naar aanleiding van promotie-acties, de door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterijen vergezeld kunnen gaan sluiten « tot uitvoering van artikel 6, § 2, derde lid en van artikel 7, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen » (dat sindsdien is opgeheven bij het koninklijk besluit van 7 februari 2014 « tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2001 pub. 31/05/2001 numac 2001022357 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen en tot opheffing van het koninklijk besluit van 5 juni 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004022440 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 6, § 2, derde lid en van artikel 7, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 06/07/2004 numac 2004201561 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004003193 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende wedstrijden en loterijen waarvan, naar aanleiding van promotie-acties, de door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterijen vergezeld kunnen gaan sluiten tot uitvoering van artikel 6, § 2, derde lid en van artikel 7, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen »).

B.6.2. Daaruit blijkt dat de wetgever voor de « zuivere alleenstaanden » heeft voorzien in een verhoogd basisbedrag omdat de vaste levenskosten voor hen hoger zijn dan voor rechthebbenden die deze kosten kunnen delen met de personen met wie zij samenwonen. De wetgever is bijgevolg ervan uitgegaan dat de rechthebbende op een inkomensgarantie voor ouderen uit het delen van dezelfde hoofdverblijfplaats met één of meer andere personen een economisch-financieel voordeel haalt, dat alleenstaanden niet genieten. Dat voordeel zou erin kunnen bestaan dat de persoon met wie dezelfde hoofdverblijfplaats wordt gedeeld over inkomsten beschikt die hem toelaten bepaalde kosten te delen, maar ook dat de aanvrager door het delen van dezelfde hoofdverblijfplaats met andere personen bepaalde materiële voordelen kan genieten waardoor hij minder uitgaven heeft (vgl. Cass., 8 oktober 1984, Arr. Cass., 1984, p. 219).

B.7.1. Artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten laat aldus toe het jaarlijkse maximumbedrag van de inkomensgarantie te bepalen, naargelang een gerechtigde al dan niet zijn hoofdverblijfplaats met andere personen deelt.

Op dat jaarlijkse maximale basis- of verhoogde bedrag, zoals bedoeld in artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, worden vervolgens de bestaansmiddelen en pensioenen van de betrokkene, zoals bepaald overeenkomstig artikel 7 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, in mindering gebracht.

De parlementaire voorbereiding van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten vermeldt : « De aanrekening van de bestaansmiddelen is van toepassing voor het openen van het recht op inkomensgarantie voor ouderen » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-0934/003, p. 6).

B.7.2. Artikel 7 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals vervangen bij artikel 5 van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, bepaalt : « § 1. De inkomensgarantie kan enkel worden toegekend na onderzoek van de bestaansmiddelen en van de pensioenen. Alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, beschikken, komen in aanmerking voor de berekening van de inkomensgarantie, behalve de door de Koning bepaalde uitzonderingen.

Voor de persoon die in gemeenschap leeft of de hoofdverblijfplaats deelt met andere personen, andere dan de echtgenoot of de wettelijk samenwonende, wordt enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen waarover de aanvrager persoonlijk beschikt. Wanneer de betrokkene aan de in artikel 6, § 2, bepaalde voorwaarden voldoet, wordt voor de berekening van de inkomensgarantie enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen waarover hij persoonlijk beschikt.

De Koning bepaalt met welke bestaansmiddelen bij het vaststellen van de inkomensgarantie geen rekening wordt gehouden. § 2. Het totaal van de in paragraaf 1 bedoelde bestaansmiddelen en de pensioenen wordt, na aftrek van de in de artikelen 8 tot 10 en 12 bedoelde vrijstellingen, gedeeld door het aantal personen wiens bestaansmiddelen en pensioenen overeenkomstig paragraaf 1 in aanmerking worden genomen, de betrokkene inbegrepen. Dit totaal wordt meegedeeld aan de betrokkene.

In afwijking van het vorig lid wordt het aantal minderjarige kinderen en meerderjarige kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten, voor beiden beperkt tot de eerste graad ten aanzien van betrokkene of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende, en voor zover zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven op het adres van betrokkene, in de deler opgenomen.

Kinderen die door een gerechtelijke beslissing geplaatst werden bij de betrokkene of zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende, en waarvoor kinderbijslag wordt genoten en die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven op het adres van de betrokkene, worden eveneens opgenomen in de deler.

Het resultaat van deze berekening wordt, na aftrek van de in artikel 11 bedoelde vrijstelling, in mindering gebracht op het in artikel 6, §§ 1, 2, of 3 bedoelde jaarbedrag, naargelang van het geval. § 3. De Koning bepaalt onder welke omstandigheden en onder welke voorwaarden het in artikel 6, § 1, vermelde bedrag zonder een nieuw onderzoek naar de bestaansmiddelen naar het in artikel 6, §§ 2 of 3, bedoelde bedrag wordt omgezet. § 4. Voor de toepassing van § 1, tweede lid, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wat onder ' persoon die in gemeenschap leeft ' moet begrepen worden ».

B.7.3. Zoals vervangen bij artikel 5 van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, maakt artikel 7, § 1, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten een onderscheid, wat betreft de bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het gewaarborgd inkomen, naargelang het statuut van de persoon met wie de betrokkene dezelfde hoofdverblijfplaats deelt. Alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende met wie hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt beschikt, komen in aanmerking voor de berekening van de inkomensgarantie, behoudens de door de Koning bepaalde uitzonderingen (artikel 7, § 1, eerste lid) terwijl, wanneer - zoals te dezen - de betrokkene zijn hoofdverblijfplaats deelt met andere personen dan een echtgenoot of wettelijk samenwonende, enkel rekening wordt gehouden met de bestaansmiddelen en pensioenen waarover de aanvrager persoonlijk beschikt (artikel 7, § 1, tweede lid).

B.7.4.1. De parlementaire voorbereiding van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, die de inaanmerkingneming van de bestaansmiddelen fundamenteel wijzigt, vermeldt : « De aanleiding voor huidig wetsontwerp Eén van de vernieuwingen van de IGO was dat bij de vaststelling van het recht op een IGO, rekening wordt gehouden met alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene en de personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen beschikken. Het totaal van deze bestaansmiddelen en pensioenen wordt, na aftrek van alle vrijstellingen, gedeeld door het aantal personen dat dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, met inbegrip van de betrokkene. Het resultaat van deze berekening wordt in mindering gebracht op het bedrag van de IGO. Tien jaar toepassing van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten heeft echter uitgewezen dat dit bestaansmiddelenonderzoek vaak moeizaam verloopt.

Er kan een hele tijd overheen gaan eer men van alle personen met wie een potentiële IGO-gerechtigde de hoofdverblijfplaats deelt, de nodige gegevens over hun bestaansmiddelen heeft gekregen. Ook komt het soms voor dat men weigert de nodige informatie ter beschikking te stellen.

Zolang deze data ontbreken, kan de RVP geen beslissing over het recht op IGO nemen.

Daarnaast moet het recht op een IGO opnieuw onderzocht worden als er zich een wijziging voordoet in het aantal personen dat dezelfde hoofdverblijfplaats deelt. Zeker wanneer er een frequent verloop is op een zelfde adres, leidt dit tot veel administratieve rompslomp en terugvorderingen. [...] Tevens leidt de huidige regeling van het samenwonen in een aantal gevallen tot uitwassen. Zo zijn er personen met een groot pensioen die toch gerechtigd zijn op een IGO door samen te wonen met een groot aantal personen (met en zonder familieverband). Zo wordt vastgesteld dat kleinkinderen systematisch ingeschreven worden op het adres van hun grootouders, zodat die grootouders een IGO kunnen opstrijken. Om hier paal en perk aan te stellen, is eveneens een wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten noodzakelijk.

De nieuwe regeling In de nieuwe regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen zeven hypotheses : a) Als de IGO-gerechtigde alleen woont, wordt het verhoogd bedrag toegewezen.Bij het bestaansmiddelenonderzoek wordt enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de gerechtigde zelf.

Onder de huidige wetgeving is dit nu al de regel. Deze situatie ondergaat aldus geen wijzigingen. b) Als de IGO-gerechtigde enkel samenwoont met bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, met inbegrip van hoogbejaarde inwonende ouders, dan wordt eveneens het verhoogd bedrag toegekend.Bij het bestaansmiddelenonderzoek wordt enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de gerechtigde zelf.

Deze hypothese wordt overgenomen uit het koninklijk besluit van 5 juni 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004022440 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 6, § 2, derde lid en van artikel 7, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 06/07/2004 numac 2004201561 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 05/06/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004003193 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende wedstrijden en loterijen waarvan, naar aanleiding van promotie-acties, de door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterijen vergezeld kunnen gaan sluiten en uitgebreid naar de bloed- of aanverwanten in rechte opgaande lijn. Bovendien zal de wettelijke samenwonende partner van inwonende ouders of kinderen voortaan gelijkgesteld worden met een aanverwant. c) Als de IGO-gerechtigde samenwoont met een echtgenoot of met een wettelijk samenwonende partner, dan wordt het basisbedrag toegekend. Bij het bestaansmiddelenonderzoek wordt rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de beide personen. Hun bestaansmiddelen en pensioenen worden bij elkaar opgeteld en worden voor de helft in aanmerking genomen (de bestaansmiddelen en pensioenen worden door twee gedeeld).

Deze hypothese is onder de huidige wetgeving beperkt tot IGO-gerechtigden die getrouwd zijn. Voortaan zal ze ook van toepassing zijn op IGO-gerechtigden die wettelijk samenwonen. Ook hier zullen dus wettelijk samenwonende partners op dezelfde wijze behandeld worden als samenwonende echtgenoten. d) Als de IGO-gerechtigde samenwoont met een derde, dit is een meerderjarige persoon die geen echtgenoot en geen wettelijk samenwonende partner is en die evenmin een bloed- of aanverwant in de neergaande of opgaande rechte lijn is, dan wordt het basisbedrag toegewezen.Bij het bestaansmiddelenonderzoek wordt er enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de gerechtigde zelf.

Deze benadering wijkt fundamenteel af van de werkwijze die tot nu toe wordt gevolgd. In de toekomst zullen de bestaansmiddelen en de pensioenen van derden die de hoofdverblijfplaats delen met de IGO-gerechtigde geen rol meer spelen. Dit betekent onder meer dat de weigering van een derde om inzage te geven in zijn of haar vermogenstoestand niet langer de toekenning van een IGO kan verhinderen. Bovendien worden de bestaansmiddelen en de pensioenen van de IGO-gerechtigde niet meer samengeteld met de bestaansmiddelen en de pensioenen met wie de gerechtigde dezelfde hoofdverblijfplaats deelt.

Ook de deling door het aantal personen dat dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, zal niet meer plaats vinden. Daardoor blijft het bedrag van de toegekende IGO stabiel als het aantal personen dat dezelfde hoofdverblijfplaats deelt toeneemt of afneemt. e) Als de IGO-gerechtigde samenwoont met enkel een minderjarig persoon of met een meerderjarig kind waarvoor kinderbijslag wordt betaald, dan wordt het verhoogd bedrag toegekend.Voor het bestaansmiddelenonderzoek wordt er enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de gerechtigde zelf.

Onder de huidige wetgeving is dit nu al de regel. Deze situatie ondergaat enkel op het vlak van het in aanmerking nemen voor de deler een wijziging.

Om misbruiken te voorkomen door inschrijving van minderjarige personen op het adres van de IGO-gerechtigde, worden de pensioenen en bestaansmiddelen van de IGO-gerechtigde bij de berekening van de IGO in deze situatie in principe gedeeld door 1. Op deze regel wordt echter een uitzondering voorzien. Het aantal minderjarige kinderen en/of meerderjarige kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten, wordt in de deler opgenomen, voor zover deze kinderen in het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de betrokkene zijn ingeschreven en het gaat om eigen kinderen of adoptiekinderen, in eerste graad ten aanzien van de betrokkene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende. Hetzelfde geldt voor door een gerechtelijke beslissing geplaatste kinderen (voogdij). [...] De voordelen van de nieuwe regeling Op de eerste plaats is de nieuwe regeling een grote vereenvoudiging voor de IGO-gerechtigden. Ze zullen beter dan voorheen kunnen inschatten of ze recht hebben op een IGO en welk bedrag aan IGO ze zullen ontvangen. Tevens zal een IGO-gerechtigde veel minder afhankelijk zijn van de goede wil van derden om zijn recht op een IGO te kunnen laten onderzoeken. Er moeten immers geen bestaansmiddelen meer worden opgevraagd, behalve in het geval dat men samenwoont met een echtgenoot of een wettelijk samenwonende partner. Het feit dat er in veel minder gevallen een onderzoek naar de bestaansmiddelen en de pensioenen moet worden gevoerd, zal eveneens een snellere behandeling van de dossiers toelaten.

Daarnaast is de nieuwe regeling ook een grote vereenvoudiging voor de RVP. De huidige regeling die erin bestaat de bestaansmiddelen van alle samenwonenden te delen door het aantal samenwonenden, geeft aanleiding tot een hele administratieve rompslomp met opeenvolgende, dikwijls negatieve beslissingen. Tevens zullen de dossiers vlotter kunnen worden afgehandeld, onder meer door het feit dat minder gegevens bij de FOD Financiën zullen moeten worden opgevraagd. Ten slotte kunnen de communicatie en de informatieverstrekking veel doelgerichter gebeuren.

Ten slotte worden enkele ongewenste effecten weggewerkt. Personen met een relatief hoog inkomen zullen geen IGO meer kunnen verkrijgen door allerhande administratieve ingrepen te doen zoals het inschrijven van kleinkinderen op hetzelfde adres. Daarnaast heft dit wetsontwerp een hinderpaal voor de familiale intergenerationele solidariteit op.

Voortaan zal een IGO-gerechtigde zijn ouders bij zich in huis kunnen opnemen of houden, zonder dat dit een impact op de IGO hoeft te hebben » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2953/001, pp. 5-9).

Wat de feitelijk samenwonenden betreft, benadrukt de parlementaire voorbereiding ook « de hierboven vermelde moeilijkheden die men ondervindt om de nodige gegevens in verband met bestaansmiddelen en pensioenen te bemachtigen van alle personen met wie een IGO-aanvrager feitelijk een hoofdverblijfplaats deelt » (ibid., p. 12).

B.7.4.2. In het verslag wordt eveneens uitgelegd dat het wetsontwerp dat de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten is geworden, een andere benadering van het begrip « samenwoning » voorstelt : « De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) is een individueel recht, en in de berekening ervan is de samenwoonst wel een cruciaal aspect, dat enerzijds het maximumbedrag dat iemand kan ontvangen beïnvloedt (het basisbedrag als de betrokkene als samenwonende beschouwd wordt of het verhoogd basisbedrag als de betrokkene als alleenwonende beschouwd wordt), en anderzijds bepaalt de vorm van samenwonen van welke personen de pensioenen en bestaansmiddelen in aanmerking genomen moeten worden en welke deler toegepast moet worden op de som van de gezamenlijke pensioenen en bestaansmiddelen.

In de huidige berekening van de IGO worden de pensioenen en bestaansmiddelen van alle samenwonenden samengeteld en gedeeld door het aantal samenwonenden, met inbegrip van de IGO-aanvrager.

Dit algemene principe heeft een belangrijk gevolg : alle samenwonenden moeten meewerken aan het bestaansmiddelenonderzoek. Als ook maar één iemand niet meewerkt, wordt de IGO geweigerd aan de IGO-aanvrager.

Daarnaast moet het recht op een IGO opnieuw onderzocht worden als er zich een wijziging voordoet in het aantal personen dat dezelfde hoofdverblijfplaats deelt. Zeker wanneer er een frequent verloop is op een zelfde adres, leidt dit tot veel administratieve rompslomp en terugvorderingen. [...] Om aan deze situaties een oplossing te geven, wordt de manier waarop de deler op de bestaansmiddelen toegepast wordt, aangepast en is er betreffende de toekenning van het basisbedrag of verhoogd basisbedrag sprake van drie grote mogelijke situaties. Verder wordt de regeling voor wie in een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis verblijft, uitgebreid. [...] b. Toekenning van het basisbedrag of verhoogd basisbedrag : - de IGO-rechthebbende die gaat samenwonen met een bloed- of aanverwant in rechte lijn wordt beschouwd als een alleenstaande.De regeling die al bestond voor de recht neergaande lijn zoals kinderen en kleinkinderen, wordt nu uitgebreid tot de ouders; - wie enkel samenwoont met de echtgenoot of de wettelijk samenwonende (dus niet een bloed- of aanverwant in rechte opgaande of neergaande lijn), wordt beschouwd als zijnde deel uitmakend van een partnerschap (gezin) waarbij kosten en inkomsten gedeeld worden. Echtgenoot en wettelijk samenwonende worden vanaf nu dus op dezelfde manier behandeld; - wie enkel samenwoont met één andere persoon, die niet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner is en die evenmin een bloed- of aanverwant in rechte opgaande of neergaande lijn is, ontvangt het basisbedrag. Enkel de eigen pensioenen en bestaansmiddelen worden in aanmerking genomen. Op deze manier is de aanvrager niet afhankelijk van de medewerking van de samenwonende(n) » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2953/003, pp. 3-5).

B.7.5. De wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten wijzigt bijgevolg fundamenteel de inaanmerkingneming van de bestaansmiddelen van de derde - een meerderjarige die niet de echtgenoot, noch de wettelijk samenwonende partner is, en evenmin een bloedverwant in de rechte opgaande of neergaande lijn - met wie de aanvrager of gerechtigde samenwoont. Het basisbedrag wordt toegekend, maar « bij het bestaansmiddelenonderzoek wordt enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen van de gerechtigde zelf » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2953/001, p. 6).

B.7.6. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 23 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2001 pub. 31/05/2001 numac 2001022357 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen sluiten « tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen » werd dan ook vervangen bij het koninklijk besluit van 7 februari 2014, om te bepalen dat het onderzoek naar de bestaansmiddelen voortaan enkel nog betrekking heeft op de aanvrager en diens echtgenoot of wettelijk samenwonende partner.

Ten gronde B.8.1. Zoals is vermeld in B.7, heeft de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten de inaanmerkingneming van de bestaansmiddelen van een derde die de hoofdverblijfplaats van de gerechtigde van de inkomensgarantie deelt, fundamenteel gewijzigd.

Artikel 7 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals gewijzigd bij de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, en dat niet door de voorliggende prejudiciële vraag wordt beoogd, maar niettemin pertinent is voor de beantwoording van de prejudiciële vraag, neemt immers, wanneer de betrokkene samenwoont met een andere persoon dan zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, slechts de bestaansmiddelen van de betrokkene in aanmerking, met uitsluiting van die van de persoon met wie hij samenwoont.

Daaruit volgt dat, sinds de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, de keuze van de wetgever erin bestaat dat het recht van de betrokkene op een inkomensgarantie niet afhangt van de bestaansmiddelen van de persoon met wie hij feitelijk samenwoont. Zoals is uiteengezet in de in B.7.4 geciteerde parlementaire voorbereiding, beoogde de wetgever met de wijziging van de berekening van de in aanmerking te nemen bestaansmiddelen, de procedure te vereenvoudigen voor de betrokkenen, een einde te maken aan misbruiken die in de praktijk aan het licht waren gekomen en door de toenmalige Rijksdienst voor Pensioenen waren vastgesteld, en te vermijden dat een gerechtigde « afhankelijk [zou] zijn van de goede wil van derden om zijn recht op een IGO te kunnen laten onderzoeken » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2953/001, pp. 8-9; zie ook DOC 50-0934/005, p. 5), waarmee hij aldus bevestigde dat de inkomensgarantie een individueel recht is.

B.8.2. In zoverre de in het geding zijnde bepaling een verschillend jaarlijks maximumbedrag vaststelt naargelang de gerechtigde van de inkomensgarantie al dan niet samenwoont met een andere persoon, onder voorbehoud van de door de wetgever bepaalde uitsluitingen, is zij verantwoord door het feit dat de gerechtigde die samenwoont met een andere persoon geacht wordt een economisch-financieel voordeel te halen uit het delen van de hoofdverblijfplaats en dus niet meer alleen alle vaste kosten draagt.

Vanuit de overweging dat feitelijk samenwonenden « een levensgemeenschap vormen en zich in een staat van onderlinge economische afhankelijkheid bevinden », waarbij de feitelijke samenwoning « een affectieve kostendelende gemeenschap » is (Parl.

St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2953/001, p. 12), heeft de wetgever een vermoeden ingesteld dat over het algemeen voortvloeit uit de samenwoning. Feitelijk samenwonenden kunnen daadwerkelijk een aantal schaalvoordelen halen uit het delen van de hoofdverblijfplaats met een andere persoon en hun financiële situatie bijgevolg verbeterd zien door de aanwezigheid van die laatste, hetzij doordat zij bepaalde kosten kunnen delen, hetzij doordat zij bepaalde materiële voordelen genieten.

B.8.3. De combinatie van de in het geding zijnde bepaling met artikel 7 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals vervangen bij de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten, heeft tot gevolg dat, in geval van een feitelijke samenwoning, het bestaan van een of meerdere personen met wie de betrokkene zijn hoofdverblijfplaats deelt louter tot doel heeft het maximumbedrag van de inkomensgarantie te bepalen (basisbedrag of verhoogd bedrag) zonder dat, voor het overige, de financiële situatie van de persoon met wie de aanvrager van de inkomensgarantie samenwoont het recht van die laatste beïnvloedt.

B.8.4. In het licht van de in B.8.1 vermelde legitieme doelstellingen die met de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten worden nagestreefd, en die ertoe strekken dat de financiële situatie van de persoon met wie de aanvrager van een inkomensgarantie samenwoont het recht van die laatste niet beïnvloedt en dus niet in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van diens recht, zou het niet redelijk verantwoord zijn dat de bestaansmiddelen van die persoon, enerzijds, in aanmerking kunnen worden genomen voor het bepalen van het jaarlijkse maximumbedrag van de inkomensgarantie waarop de aanvrager aanspraak zou kunnen maken wegens zijn hoedanigheid van samenwonende of alleenstaande, terwijl zij, anderzijds, geenszins in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de bestaansmiddelen van de aanvrager.

B.8.5. Die maatregel heeft geen onevenredige gevolgen aangezien de persoon met wie de aanvrager van de inkomensgarantie samenwoont zelf, meer bepaald, het recht op een inkomensgarantie voor ouderen (basisbedrag) of een socialezekerheids- of socialebijstandsregeling zou kunnen genieten, zonder dat dit het individuele recht van de aanvrager van de inkomensgarantie (basisbedrag) beïnvloedt.

Het basisbedrag waarop de gerechtigde van een inkomensgarantie recht heeft, zou bijgevolg kunnen worden gecumuleerd met eventuele andere bestaansmiddelen van de persoon met wie hij feitelijk samenwoont.

B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, zoals vervangen bij artikel 4 van de wet van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013022607 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten « tot wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 juli 2018.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^