Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 februari 2020

Uittreksel uit arrest nr. 87/2019 van 28 mei 2019 Rolnummers 6905 en 6908 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003 « betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar a Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020200070
pub.
19/02/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 87/2019 van 28 mei 2019 Rolnummers 6905 en 6908 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten « betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector », gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij arrest van 11 april 2018 in zake de cvba « Intercommunale Maatschappij voor de Verbreiding van Televisie » (BRUTELE) tegen het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 april 2018, heeft het Hof van Beroep te Brussel, sectie Marktenhof, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, in die zin geïnterpreteerd dat het de termijn van beroep tegen een besluit van het BIPT doet ingaan op de dag waarop de kennisgeving is verzonden, zo begrepen als de dag waarop het aangetekend schrijven met bericht van ontvangst is verzonden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de beroepstermijn zou ingaan op een ogenblik dat de geadresseerde nog geen kennis heeft van de inhoud van het besluit, terwijl de beroepstermijnen, in gerechtelijke of administratieve zaken, wanneer de kennisgeving gebeurt via aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, pas mogen ingaan wanneer het schrijven aan de geadresseerde ervan is aangeboden, ermee rekening houdend dat de geadresseerde van het schrijven beschikt over een termijn van zestig dagen, die langer is dan de beroepstermijn van het gemeen gerechtelijk recht, en dat die wet de toepassing van de gemeenrechtelijke beginselen in gerechtelijke en administratieve zaken uitsluit ? ».b. Bij arrest van 11 april 2018 in zake de nv « Nethys » tegen het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 april 2018, heeft het Hof van Beroep te Brussel, sectie Marktenhof, dezelfde prejudiciële vraag gesteld. Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6905 en 6908 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten « betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector » (hierna : de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten inzake de rechtsmiddelen), in die zin geïnterpreteerd dat de termijn van zestig dagen die daarin wordt beoogd voor het instellen van een beroep tegen een besluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) ingaat op de datum van verzending van het besluit.

B.2.1. Artikel 2, § § 1 en 2, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten inzake de rechtsmiddelen bepaalt : « § 1. Tegen de besluiten van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie kan beroep met volle rechtsmacht worden ingesteld bij het Marktenhof, rechtsprekend zoals in kort geding. Het Instituut is verweerder in de procedure.

Iedere persoon die een belang heeft om op te treden, mag het in het eerste lid bedoelde beroep indienen.

De Minister die bevoegd is voor Telecommunicatie of de minister die bevoegd is voor de postsector kan een beroep zoals vermeld in het eerste lid instellen. § 2. Het beroep wordt, op straffe van nietigheid die ambtshalve wordt uitgesproken, ingesteld door middel van een ondertekend verzoekschrift dat wordt ingediend ter griffie van het hof van beroep van Brussel binnen een termijn van zestig dagen na de kennisgeving van het besluit of bij gebreke aan een kennisgeving, na de publicatie van het besluit of bij gebreke aan een publicatie, na de kennisname van het besluit. [...] ».

B.2.2. De verwijzende rechter interpreteert de in het geding zijnde bepaling in die zin dat, in geval van kennisgeving, de beroepstermijn van zestig dagen ingaat op de dag van verzending van het besluit, met andere woorden vanaf de dag waarop de brief die het besluit bevat, ter post wordt afgegeven. De verwijzende rechter baseert zijn redenering op het arrest van het Hof nr. 59/2011 van 5 mei 2011. Hij is van mening dat, in het kader van een beroep tegen de besluiten van het BIPT en ermee rekening houdend dat de beroepstermijn zestig dagen bedraagt, namelijk het dubbele van een gemeenrechtelijke termijn van hoger beroep, de termijn kan ingaan op de datum waarop de brief ter post is afgegeven, zonder dat hieruit een onevenredige beperking voortvloeit van de rechten van verdediging van de eiser.

B.2.3. Het is in die interpretatie dat het Hof nagaat of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.3.1. Bij zijn arrest nr. 59/2011 van 5 mei 2011 heeft het Hof geoordeeld : « B.6.1. Het Hof heeft reeds herhaalde malen geoordeeld dat een bepaling krachtens welke de termijn waarover een persoon beschikt om een jurisdictioneel (arresten nrs. 170/2003, 166/2005, 34/2006, 43/2006 en 48/2006) of een administratief beroep (arresten nrs. 85/2007, 123/2007, 162/2007 en 178/2009) in te stellen tegen een beslissing aanvangt op het ogenblik van de verzending van die beslissing, niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het recht van verdediging van de geadresseerde op onevenredige wijze wordt beperkt doordat die termijn begint te lopen op een ogenblik dat de geadresseerde nog geen kennis kan hebben van de inhoud van de beslissing.

B.6.2. Dit houdt evenwel niet in dat de termijn waarover een persoon beschikt om een jurisdictioneel of een administratief beroep in te stellen tegen een beslissing slechts kan aanvangen vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten werd overhandigd, zoals artikel 53bis, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt. Nagegaan dient te worden of het aanvangspunt van een termijn, rekening houdend met de aard van de procedure en met de duur en de gevolgen van de niet-naleving ervan, het recht van verdediging al dan niet op onevenredige wijze beperkt.

B.7. Het in het geding zijnde artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de vordering tegen de belastingadministratie dient te worden ingesteld ' binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing '. Luidens de in B.3.2 vermelde rechtspraak van het Hof van Cassatie wordt een kennisgeving bij aangetekende brief geacht geschied te zijn de eerste werkdag die volgt op de dag van de afgifte van de brief ter post.

Luidens artikel 52 van het Gerechtelijk Wetboek wordt een termijn gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan. Uit die elementen volgt dat de in het geding zijnde termijn niet ingaat op het ogenblik van de verzending van de beslissing met betrekking tot het administratief beroep, maar op de dag na de werkdag die volgt op die van de verzending ervan.

B.8.1. De in het geding zijnde termijn vangt bijgevolg aan op het ogenblik waarop de geadresseerde van de kennisgeving redelijkerwijs kan worden geacht ervan kennis te hebben genomen. Die termijn bedraagt drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing met betrekking tot het administratief beroep.

B.8.2. De wetgever vermocht dan ook redelijkerwijs van mening te zijn dat het niet onontbeerlijk was te bepalen dat de termijn slechts zou ingaan op de derde werkdag die volgt op die van de verzending van de beslissing.

De aldus door de wetgever gemaakte keuze heeft geen onevenredige gevolgen rekening houdend, enerzijds, met het algemene rechtsbeginsel volgens hetwelk de strengheid van de wet in geval van overmacht of van onoverwinnelijke dwaling kan worden gemilderd, beginsel waarvan de in het geding zijnde bepalingen niet zijn afgeweken en, anderzijds, met het feit dat de betrokkenen, die in een procedure zijn verwikkeld en derhalve worden geacht alle dienstige maatregelen tot vrijwaring van hun rechten te nemen, niet ertoe zijn gehouden hun verdediging te organiseren in omstandigheden die onredelijk moeilijk zouden moeten worden geacht.

B.9. Uit wat voorafgaat volgt dat de in het geding zijnde bepaling de rechten van verdediging van de geadresseerde niet op onevenredige wijze beperkt ».

B.3.2. Het Hof heeft weliswaar in B.6.2 van dat arrest geoordeeld dat « nagegaan dient te worden of het aanvangspunt van een termijn, rekening houdend met de aard van de procedure en met de duur en de gevolgen van de niet-naleving ervan, het recht van verdediging al dan niet op onevenredige wijze beperkt ». Die overweging betreft echter een ter toetsing aan het Hof voorgelegde bepaling in de interpretatie volgens welke de beroepstermijn tegen een beslissing van de fiscale administratie ingaat op de dag na de verzending van de beslissing, namelijk op een ogenblik dat de geadresseerde redelijkerwijs kan worden geacht ervan te hebben kennisgenomen. Om die reden heeft het Hof geoordeeld dat die bepaling de rechten van verdediging van de geadresseerde niet op onevenredige wijze beperkt.

B.4. In de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling die de verwijzende rechter eraan geeft, gaat de beroepstermijn van zestig dagen tegen de besluiten van het BIPT in op een ogenblik dat de geadresseerde daarvan geen kennis kan hebben, zodat daarnaast niet moet worden nagegaan of dat aanvangspunt, gelet op de aard van de procedure alsook op de duur en de gevolgen van de niet-naleving ervan, de rechten van verdediging al dan niet op onevenredige wijze beperkt.

Hierdoor beperkt de in het geding zijnde bepaling de rechten van verdediging van de geadresseerde van het besluit van het BIPT op onevenredige wijze.

B.5. Hoewel, zoals de verwijzende rechter opmerkt, die interpretatie rechtszekerheid biedt daar de aanvangsdatum van de beroepstermijn en de datum van het verstrijken ervan duidelijk kunnen worden bepaald, aangezien het bewijs van de datum van verzending onbetwistbaar wordt geleverd, is dat eveneens het geval indien, zoals in de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, van het besluit wordt kennisgegeven bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.

B.6. Het Hof merkt evenwel op dat een andere interpretatie van artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten inzake de rechtsmiddelen mogelijk is, namelijk waarbij de beroepstermijn ingaat vanaf de dag waarop de geadresseerde van het besluit van het BIPT daarvan kennis heeft gekregen of daarvan naar alle waarschijnlijkheid kennis heeft kunnen nemen.

In die interpretatie beperkt de in het geding zijnde bepaling de rechten van verdediging van de geadresseerde niet op onevenredige wijze.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - In die zin geïnterpreteerd dat de termijn van zestig dagen voor het instellen van een beroep tegen de besluiten van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), waarvan is kennisgegeven aan de geadresseerden ervan, ingaat op de dag van verzending ervan, schendt artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten « betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector » de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. - In die zin geïnterpreteerd dat de termijn van zestig dagen voor het instellen van een beroep tegen de besluiten van het BIPT, waarvan is kennisgegeven aan de geadresseerden ervan, ingaat op de dag waarop die laatstgenoemden kennis hebben gekregen of naar alle waarschijnlijkheid kennis hebben kunnen nemen van de besluiten waarvan is kennisgegeven, schendt artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten « betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector » niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 28 mei 2019.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût

^