Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 maart 2020

Uittreksel uit arrest nr. 105/2019 van 27 juni 2019 Rolnummer 6965 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 3 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen, afde Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201115
pub.
19/03/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 105/2019 van 27 juni 2019 Rolnummer 6965 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 3 van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 13 juni 2018Relevante gevonden documenten type arrest prom. 13/06/2018 pub. 06/07/2018 numac 2018012951 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Besluit van de Directeur-Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD Beleid en Ondersteuning tot vaststelling van het reglement van orde betreffende de taaltesten in toepassing van de wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 3 december 2017 sluiten in zake R.L. tegen FAMIFED, Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 2018, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 3 van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang met artikel 1 van het aanvullend protocol bij het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat deze wetsbepaling niet voorziet in een bepaling die aan de Koning de bevoegdheid geeft om aanrekeningsregels voor roerende kapitalen die in het bezit zijn van de aanvrager te bepalen of niet voorziet in een regeling voor de aanrekening van roerende kapitalen, terwijl in de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen wel aan de Koning de bevoegdheid wordt gegeven om een regeling uit te werken betreffende de aanrekening van roerende kapitalen, waardoor de aanvragers van de gewaarborgde gezinsbijslag zonder redelijke verantwoording slechter behandeld worden dan de aanvragers van een leefloon of van een inkomensgarantieuitkering voor ouderen nu onduidelijk is hoe er rekening wordt gehouden met de roerende kapitalen en terwijl de aanvragers van gewaarborgde gezinsbijslag onderling niet gelijk behandeld worden gelet op het ontbreken van een wettelijke regeling waardoor het gevaar bestaat van een willekeurige behandeling van de verschillende aanvragers ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag voorziet in een residuair stelsel van de kinderbijslag, zodat de kinderen die geen begunstigde zijn in het stelsel van de werknemers of in het stelsel van de zelfstandigen ook het voordeel van de gezinsbijslag kunnen genieten. De gewaarborgde gezinsbijslag wordt niet door bijdragen, maar door de overheid gefinancierd.

B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op een verschil in behandeling van aanvragers van de gewaarborgde gezinsbijslag, enerzijds, en aanvragers van een leefloon of van een inkomensgarantie voor ouderen, anderzijds. De wetgever houdt bij de toekenning van elk van die uitkeringen rekening met de bestaansmiddelen waarover de aanvrager beschikt.

Om de bestaansmiddelen te bepalen, zou het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag niet voorzien in een regeling voor de aanrekening van roerende kapitalen, terwijl de twee andere stelsels daar wel in voorzien. De berekening van de bestaansmiddelen zou daardoor voor de aanvragers van gewaarborgde gezinsbijslag nadelig en willekeurig kunnen zijn, terwijl dat niet het geval is voor de aanvragers van een leefloon of van een inkomensgarantie voor ouderen.

B.3. Artikel 3 van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag bepaalt : « De gezinsbijslag wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen. De gezinsbijslag wordt evenwel toegekend zonder onderzoek naar de bestaansmiddelen : a) indien de persoon die het kind ten laste heeft recht op maatschappelijke integratie heeft krachtens de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie;b) indien de persoon die het kind ten laste heeft een uitkering geniet toegekend krachtens de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en geen feitelijk gezin vormt met een andere persoon dan een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in het vierde lid, wordt rekening gehouden met alle bestaansmiddelen van welke aard of herkomst ook, waarover de persoon die het kind ten laste heeft, zijn niet feitelijk of van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de andere persoon dan een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad met wie hij een feitelijk gezin vormt, beschikt.

Voor de toepassing van dit besluit doet samenwoning met een andere persoon dan een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad tot bewijs van het tegendeel het bestaan van een feitelijk gezin vermoeden.

De Koning stelt het bedrag van de bestaansmiddelen vast boven hetwelk de gezinsbijslag niet verschuldigd is en bepaalt met welke inkomsten geen rekening wordt gehouden voor de raming van deze bestaansmiddelen.

De Koning kan het bedrag van de bestaansmiddelen boven hetwelk de gezinsbijslag niet is verschuldigd, verhogen voor ieder kind, vanaf het tweede, dat uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste is en dat rechtgevend is op kinderbijslag of dat daartoe de vereisten vervult, bepaald krachtens artikel 2, vierde lid ».

De gezinsbijslagen maken sedert 1 juli 2014 deel uit van de gemeenschapsbevoegdheden (artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals ingevoegd bij artikel 12 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming). De wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten is voor de toekenning van gezinsbijslagen in de Vlaamse Gemeenschap opgeheven met ingang van 1 januari 2019. Zij blijft evenwel van toepassing op rechtgevende kinderen die vóór die datum geboren zijn (artikel 209 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid).

B.4. Artikel 16 van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie bepaalt : « § 1. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in § 2, komen alle bestaansmiddelen in aanmerking van welke aard en oorsprong ook, waarover de aanvrager beschikt, met inbegrip van alle uitkeringen krachtens de Belgische of buitenlandse sociale wetgeving. Kunnen eveneens in aanmerking worden genomen binnen de perken bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bestaansmiddelen van de personen met wie de aanvrager samenwoont.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de modaliteiten van het onderzoek naar de bestaansmiddelen en stelt de regels vast van de berekening van die middelen. § 2. De Koning kan bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de inkomsten aanduiden die, hetzij voor het geheel, hetzij gedeeltelijk, niet in aanmerking komen bij het berekenen van de bestaansmiddelen ».

B.5. Artikel 7, § 1, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen bepaalt : « De inkomensgarantie kan enkel worden toegekend na onderzoek van de bestaansmiddelen en van de pensioenen. Alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, beschikken, komen in aanmerking voor de berekening van de inkomensgarantie, behalve de door de Koning bepaalde uitzonderingen. [...] De Koning bepaalt met welke bestaansmiddelen bij het vaststellen van de inkomensgarantie geen rekening wordt gehouden ».

Krachtens artikel 9 van dezelfde wet bepaalt de Koning bovendien « de regels volgens welke het al dan niet belegd roerend kapitaal voor de vaststelling van de bestaansmiddelen in rekening wordt gebracht ».

B.6. Artikel 23, tweede lid en derde lid, 6°, van de Grondwet verplicht de bevoegde wetgever om het recht op gezinsbijslagen te waarborgen en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht te bepalen.

Die grondwetsbepaling verbiedt die wetgever echter niet machtigingen te verlenen aan de uitvoerende macht, voor zover die machtigingen betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de wetgever het onderwerp heeft aangegeven.

Die grondwetsbepaling verplicht de wetgever niet om alle essentiële elementen van het recht op gezinsbijslagen te regelen en verbiedt hem niet om de uitvoerende macht ertoe te machtigen die te regelen.

B.7. Het volstaat te dezen te bepalen dat met de bestaansmiddelen rekening moet worden gehouden, gelet op het niet-contributieve karakter van de gewaarborgde gezinsbijslag. Het aanduiden van bepaalde inkomsten waarmee geen rekening moet worden gehouden bij de raming van de bestaansmiddelen, mag de wetgever aan de Koning opdragen.

B.8. Zowel in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag (B.3), als in het stelsel van het recht op maatschappelijke integratie (B.4) en het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen (B.5) draagt de wetgever de Koning op te bepalen met welke inkomsten geen rekening wordt gehouden bij de raming of berekening van de bestaansmiddelen.

Het gegeven dat de wetgever in het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen de Koning daarenboven opdraagt de regels te bepalen volgens welke het al dan niet belegd roerend kapitaal voor de vaststelling van de bestaansmiddelen in rekening wordt gebracht, terwijl een dergelijke uitdrukkelijke opdracht ontbreekt in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, doet op zichzelf geen verschil in behandeling of beperking van het eigendomsrecht ontstaan.

Wanneer onzekerheid zou bestaan over de wijze waarop bepaalde bestaansmiddelen in rekening worden gebracht voor de vaststelling van de bestaansmiddelen, vloeit die onduidelijkheid niet voort uit de in het geding zijnde bepaling, maar uit de tenuitvoerlegging daarvan.

B.9. Het Hof is niet bevoegd om de uitvoeringsbepalingen te beoordelen. Indien daaruit een verschil in behandeling voortvloeit, dient de verwijzende rechter dat zelf te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 3 van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 27 juni 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^